Rijden - Iseki SXG323+ Notice D'utilisation

2
1
(1) Startschakelaar
(2) Stand OFF
(3) Stand ON
g. Draai de startschakelaar in de stand START ( ) zodat
de startmotor aanslaat.
BELANGRIJK: Houd de startschakelaar niet langer dan
10 seconden in de stand START ( ).
Als de motor niet wil starten, draait u de
startschakelaar terug in de stand STOP
( ) en wacht u minstens 20 seconden
voordat u het opnieuw probeert. Als u
dat niet doet, loopt de accu te snel leeg.
h. Zodra de motor start, laat u de startschakelaar los. De
startschakelaar gaat automatisch terug in de stand
ON ( ).
i. Controleer dat zowel het laadlampje voor de accu als
het waarschuwingslampje voor de motoroliedruk uit is.
BELANGRIJK: Als het waarschuwingslampje voor de
motoroliedruk blijft branden, schakelt u
de motor onmiddellijk uit en controleert
u het smeersysteem voor de motor. (Zie
pagina 49 en 50)
j. Als de motor start, laat de motor minstens 5 minuten
op halfgas draaien.
BELANGRIJK: • D raai de startschakelaar nooit in de
stand START ( ) als de motor al is
gestart; dan raakt de startmotor be-
schadigd.
• A ls u de motor niet lang genoeg stati-
onair laat draaien, wordt de motor niet
genoeg gesmeerd door de hoge vis-
cositeit van de motorolie, waardoor de
levensduur van de motor afneemt.
3
4
5
(4) Stand voorgloeien
(5) Stand START
OPMERKING: Criteria en buitentemperaturen voor het
opwarmen:
Buitentemperaturen
Meer dan 0° C
0° C tot -10°C
-10°C tot -20°C
Lager dan -20° C
WAARSCHUWING: Rijd nooit met de par-
keerrem ingeschakeld. Dat kan het rem-
vermogen verminderen en het remsysteem
zelfs beschadigen.
In het ergste geval kan het remsysteem
vlam vatten door een oververhitte remtrom-
mel als ontvlambaar materiaal rond het rem-
systeem niet goed wordt verwijderd.

3. RIJDEN

OPGELET:
• Als u nog niet voldoende vertrouwd bent
met het bedienen van de maaier, gebruik
hem dan op een ruime en vlakke plaats
zonder obstakels met een onbelemmerd
uitzicht, totdat u vertrouwd bent met alle
functies en bedieningen van de maaier.
• Controleer voordat u begint of er zich geen
oneffenheden, zoals greppels, wallen, tre-
den, hellingen, glooiingen, zachte bermen
en poelen, in of op het te maaien terrein be-
vinden. Zo voorkomt u ongevallen zoals het
kantelen, vallen of slippen van de maaier.
a. Start de motor. (Zie "2. DE MOTOR STARTEN" op
bladzijde 44 en 45.)
b. Zet de hefhendel naar achteren (u) om het maaidek
omhoog te zetten.
1
(1) Hefhendel
45
VII. GEBRUIK
Vereiste opwarmingsduur
5 tot 10 minuten
10 tot 20 minuten
20 tot 30 minuten
langer dan 30 minuten