Inverter lasmachine 120 A
Elektrodelassen (MMA)
Electrode holder with
insulated handle
Welding cable
Electrode
Working clamp
Earth
Elektrodehouder (+) | Aardklem (-)
Opstarten
Selecteer eerst de lasmodus met de draaiknop, die moet worden ingedrukt. U kunt schakelen tussen verschillende functies en draaddia-
meters door op de draaiknop te drukken. Selecteer voor het gebruik van de uxcore lasdraad de functie 0,8 mm of 0,9 mm volgens de
ingebrachte kerndraad. Als u het apparaat wilt gebruiken voor lassen met staafelektroden, selecteert u de MMA-modus.
Fluxcore lasdraad
• Zorg ervoor dat de AAN/UIT-schakelaar (18) in de stand „O" („UIT") staat en dat de netstekker (17) niet in het stopcontact zit.
• Sluit de voedingskabel van de handbrander of het slangenpakket (11) aan op de bijbehorende uitgang (9) op het apparaat (gemarkeerd
met „-")
• Sluit vervolgens de aardklem (13) aan op de overeenkomstige uitgang (10) op het apparaat (gemarkeerd met „+").
BELANGRIJK: de aardkabel moet worden aangesloten op de pluspool (+) aan de voorzijde van het apparaat!
• Draag geschikte beschermende kleding volgens de speci caties en bereid uw werkplek voor.
• Sluit de aardklem (13) aan op het werkstuk.
• Installeer de lasdraad en volg de instructies in „Voor inbedrijfstelling".
• Om de lasmachine te bedienen steekt u de netstekker (17) in het stopcontact en schakelt u het in door de AAN/UIT-schakelaar (18) in de
stand „I" („AAN") te zetten.
• De LED-ingangsspanningsweergave (2) op het voorpaneel van de machine licht op en geeft aan dat de machine klaar is voor gebruik.
• Pas de lasspanning aan met de draaiknop (5). U kunt het ingestelde ampère-getal a ezen op de LCD-displays.
Elektrodelassen (MMA)
• Zorg ervoor dat de AAN/UIT-schakelaar (18) in de stand „O" („UIT") staat en dat de netstekker (17) niet in het stopcontact zit.
• Sluit de laskabels aan volgens de polariteit en de speci caties van de fabrikant van de elektrode.
• Sluit hiervoor de aansluiting van de aardklem (13) aan op de overeenkomstige uitgang (9) op het apparaat (gemarkeerd met „-").
• Sluit de aansluiting van de elektrodehouder (14) aan op de betre ende uitgang (10) op het apparaat (gemarkeerd met „+").
• Draag geschikte beschermende kleding volgens de speci caties en bereid uw werkplek voor.
• Sluit de aardklem (13) aan op het werkstuk.
• Klem de elektrode in de elektrodehouder (14).
• Om de lasmachine te bedienen steekt u de netstekker (17) in het stopcontact en schakelt u het in door de AAN/UIT-schakelaar (18) in de
stand „I" („AAN") te zetten.
• De LED-ingangsspanningsweergave (2) op het voorpaneel van de machine licht op en geeft aan dat de machine klaar is voor gebruik.
• Pas de lasspanning aan met de draaiknop (5), afhankelijk van de gebruikte elektrode. U kunt het ingestelde ampère-getal a ezen op de
LCD-displays.
56
V
FC 0.8
FC 0.9
MMA
Power cord
MIN
MAX
FSG 884
+
-
Welding cable
Earth
Electrode
supply
NL
NL
! LET OP: raadpleeg de volgende tabel voor de aanbevolen lasspanning die moet worden ingesteld, afhankelijk van de elektrodediameter.
MMA
Ø Elektrode
Lasspanning
1,5 mm
30 – 50 A
2,0 mm
50 – 60 A
2,5 mm
55 – 85 A
3,2 mm
90 – 140 A
Voor optimale lasresultaten is het belangrijk om de spanning correct in te stellen. Een te hoge spanning leidt tot een snelle verbranding
van de elektrode en een groot smeltbad dat moeilijk te regelen is, terwijl een te lage spanning leidt tot een klein, onregelmatig smeltbad.
LET OP:
de aardklem (13) en de elektrodehouder (14) mogen niet rechtstreeks met elkaar in contact komen.
LET OP:
het apparaat is voorzien van een oververhittingsbeveiliging. Bij activering gaat het gele lampje (3) branden en is het
lassen tijdelijk onmogelijk. Het apparaat blijft in werking terwijl de ventilator afkoelt. Zodra het apparaat weer gebruiksklaar is, gaat het
gele indicatielampje (3) automatisch uit en kan het lassen worden voortgezet.
LET OP:
zorg ervoor dat u de elektrode niet tegen het werkstuk wrijft. Dit kan schade aan het werkstuk veroorzaken en maakt het
moeilijker om de boog te ontsteken. Houd na het ontsteken van de boog de juiste afstand tot het werkstuk aan. De afstand moet overeenko-
men met de diameter van de gebruikte elektrode. Houd tijdens het lassen deze afstand zo nauwkeurig en constant mogelijk. De hoek tussen
de elektrode en de werkrichting moet tussen 20° en 30° liggen.
LET OP:
de lasklem en laselektrode moeten na het lassen op de geïsoleerde beugel worden geplaatst. Verwijdering van de gesmol-
ten slak is alleen mogelijk nadat de elektrode volledig is afgekoeld. Om de onderbroken lasnaad opnieuw te lassen, moet de gesmolten slak
eerst worden verwijderd op de laspositie.
LET OP:
• Boogstraling kan oogontsteking en brandwonden veroorzaken.
• Spatten en gesmolten slak kunnen oogletsel en brandwonden veroorzaken.
• Draag een veiligheidsbril of een beschermend masker.
• De veiligheidsbril en het beschermend masker moeten voldoen aan de veiligheidsnormen.
Uitschakelen
Plaats na de laswerkzaamheden de elektrodehouder en de laselektrode op het geïsoleerde oppervlak. Schakel vervolgens de stroom uit en
haal de stekker (17) uit het stopcontact om de veiligheid te garanderen.
Opslag en transport
Voordat u de lasmachine en de accessoires opbergt of transporteert, moet u ervoor zorgen dat deze volledig zijn afgekoeld. Zorg ervoor dat
de machine stabiel en vastgezet is tijdens transport om schade te voorkomen.
Onderhoud en reiniging
! LET OP: de lasmachine moet regelmatig onderhouden en gereviseerd worden
om een goede werking en naleving van de veiligheidsvoorschriften te garanderen. Vertrouw alleen op gekwali ceerde elektriciens voor
reparaties en onderhoudswerkzaamheden. Onjuist en verkeerd
gebruik kan leiden tot storingen en schade aan de machine.
• Voordat u de lasmachine reinigt, moet u de netstekker (17) uit het stopcontact halen, zodat het apparaat veilig van het elektrische circuit
wordt losgekoppeld.
• Reinig de machine en de accessoires regelmatig van buitenaf. Verwijder vuil en stof met lucht, watten of een borstel.
! LET OP: de volgende onderhoudswerkzaamheden mogen uitsluitend worden uitgevoerd door gekwali ceerd personeel.
• De regelaar, het aardingsapparaat en de interne kabels moeten regelmatig worden onderhouden.
• Controleer regelmatig de isolatieweerstand van de lasmachine. Gebruik hiervoor het juiste meetinstrument.
Inverter lasmachine 120 A
57