Toebehoren; Plaatsing/Inbouw - Wilo TOP-S Notice De Montage Et De Mise En Service

NEDERLANDS
4.2 Omvang van de levering
– Pomp
– Inbouw- en bedieningsvoorschriften
– Tweedelige warmte-isolatie (alleen bij afzonder-
lijke pompen)
– Onderlegringen (alleen bij combiflens DN32-
DN65)
– 2 pakkingen (alleen bij schroefaansluiting)
4.3

Toebehoren

De toebehoren moeten afzonderlijk worden besteld.
– Optionele module
– Schakelkast, type SK 601, met tijdschakelaar
– Omschakelstekker voor 3 ~ 230 - 240 V
– Motorbescherming-uitschakelapparaat: SK 602,
SK 622 (alleen voor pompen met WSK)
Voor wisselstroomaansluiting:
– Externe condensator met montagetoebehoren

5 Plaatsing/Inbouw

5.1 Montage
– De pomp moet worden opgesteld in een droog,
goed geventileerde en vorstvrije ruimte.
– Voor de inbouw van de pomp moeten de beide
halve schalen van de warmte-isolatie worden af-
genomen.
– De inbouw mag pas gebeuren na het voltooien
van alle las- en soldeerwerkzaamheden en het
evt. spoelen van de leidingen. Vuil kan de pomp
onklaar maken.
– De pomp op een goed toegankelijke plaats mon-
teren, zodat een latere controle of vervanging
goed mogelijk is.
– Het is aan te bevelen voor en achter de pomp
afsluitkranen te monteren. Hiermee wordt bij het
eventueel vervangen van de pomp het aftappen
en weer terug vullen van de installatie vermeden.
De montage moet zo gebeuren, dat er geen dru-
ipwater op de motor van de pomp resp. de klem-
menkast kan druppelen.
– Bij de montage van pompen met een combi-
flens PN6/10 moet met de volgende richtlijnen
rekening worden gehouden (fig. 3):
1. Niet combiflens tegen combiflens monteren.
Flensaansluiting PN 6
Flensaansluiting PN 10
50
2. Tussen de schroeven-/moerkop en de combi-
3. Er wordt aanbevolen schroeven te gebruiken
4. Er moeten voldoende lange schroeven worden
Draad
DN32/DN40
M12
M16
Gevaar op lekken!
OPGELET!
De montage van combiflens tegen
combiflens is niet toegestaan.
flens moeten absoluut de meegeleverde
onderlegringen (fig. 3, pos. 1) worden gebruikt.
Gevaar op lekken!
OPGELET!
– Borgingselementen (bijv. veer-
ringen) zijn niet toegestaan.
– Bij verkeerde montage kan de
schroefmoer vast raken in het
ovale gat. Hierdoor kan, om-
wille van een onvoldoende
voorspanning van de schroe-
ven, de bruikbaarheid van de
flensverbinding worden beïnv-
loed.
voor flensverbindingen met een kwaliteits-
klasse van 4.6. Bij gebruik van schroeven uit
een ander materiaal als 4.6 (bijvoorbeeld
schroeven, uit materiaal 5.6 of nog hoger),
mag voor de montage alleen het voor materi-
aal 4,6 toegelaten aanhaalmoment worden
gebruikt.
Toegelaten aanhaalmomenten voor de schroeven:
bij M 12 f 40 Nm,
bij M 16 f 95 Nm
Gevaar op lekken!
OPGELET!
Indien schroeven worden gebru-
ikt met een grotere treksterkte (≤
4.6) die niet worden aangespan-
nen met het toegelaten aanspan-
moment, kunnen door de grotere
voorspanningen in de schroeven
bramen optreden aan de kanten
van de ovale gaten. Hierdoor
verliezen de schroeven hun voor-
spanning, en kan de flensverbin-
ding gaan lekken.
gebruikt:
min. schroeflengte
55 mm
60 mm
DN50/DN65
60 mm
65 mm