Télécharger Imprimer la page

Pentair Jung Pumpen 120/2 M 300 E 400 E Instructions De Service page 21

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 13
Intern alarmzoemer uitschakelen.
Geldt niet voor de compli 300. De verzegel-
de jumper (BRX/BRX1) weghalen. Opdat de
stekker niet kwijt raakt, de jumper opnieuw
op een pin van de 2-polige connector plaat-
sen.
Externe alarmzoemer (toebehoren)
Het doorzichtige deksel van de regelaar ope-
nen.
Op de klemmen "S +" en "S-" kan een extra,
aparte akoestische 12 VDC/uit-schakelaar
met een stroomverbruik van max. 30 mA
worden aangesloten. De interne alarmzoe-
mer kan naar keuze worden ingeschakeld of
uitgeschakeld.
Bij de compli 300 kan een van het elektrici-
teitsnetwerk onafhankelijk alarm als toebe-
horen worden gemonteerd, een montage-
voetje is aanwezig op de tank.
In dubbele systemen: Extern 230V knip-
perlichtje of waarschuwingslampje (toe-
behoren)
230V~lampje (max.1A) op klemmen N en 41
aansluiten.
Geïsoleerde draadbrug van klem U ~ naar 40
aanbrengen. De stroomkring wordt door F1
beveiligd.
De insteekbrug BRX2 als volgt instellen:
Knipperlichtje:
zonder BRX2 (perma-
nent ===)
Waarschuwingslampje met BRX2
(knipperend _Π_Π_ ).
GEBRUIK
Proefdraaien en functiecontrole
1. Het reinigingsluik op de tank openen.
2. Schuif in de inlaat- en drukleiding ope-
nen.
3. Installatie onder spanning zetten, draai-
veldweergave in de gaten houden.
4. Tank tot het inschakelniveau vullen.
5. De pomp schakelt zichzelf nu in en de
tank wordt geleegd. Het pompproces via
de reinigingsopening volgen.
6. De vlotter van de niveauschakeling met de
hand langzaam boven het inschakelpunt
tillen totdat het alarm afgaat.
7. Reinigingsopening weer met luik en af-
dichting afsluiten.
8. Aan de hand van verschillende schakelcy-
cli de afdichtingen van de tank, de uitrus-
ting en de leidingen controleren.
Automatische stand
De automatische stand is de normale stand
van de installatie. Hiertoe moet de tuimel-
schakelaar in de stand "Automatik" (auto-
matisch) worden gezet. Via de geïntegreerde
niveauschakeling wordt de pomp aan de
hand van het vloeistofniveau in de tank in-
en uitgeschakeld. De werking van de pomp
(bij de compli 300 bedrijfsgereedheid) wordt
aangegeven door een groen ledje.
ATTENTIE! Bij uitzonderlijk grote hoeveelhe-
den aanvoer (bijv. leging van een zwembad)
moet de schuif in de inlaat zover worden
neergelaten, dat de pompinstallatie in de
normale schakelstand blijft werken (geen
continue draaien, anders bestaat er kans op
oververhitting van de pompmotor).
Handbediening
De tuimelschakelaar in de stand "Hand" zet-
ten. De pomp werkt nu continue en onafhan-
kelijk van het afvalwaterniveau. Het pompen
moeten daarom via de reinigingsopening in
de gaten worden gehouden.
Stopzetten
De tuimelschakelaar in de stand "0" zetten,
de pomp is nu stilgezet. De alarminstallatie
is gewoon weer gebruiksklaar.
Voor reparatie en onderhouds-
werkzaamheden aan de regelaar
of de pomp niet stand "0" gebrui-
ken, maar de stekker uit het stopcontact
trekken.
Inspectie
Om de bedrijfszekerheid te garanderen moet
maandelijks een visuele inspectie van de in-
stallatie plaatsvinden, met inbegrip van de
pijpverbindingen.
ONDERHOUD
Wij raden aan het onderhoud uit te voeren
conform EN 12056-4.
Om een permanente operationele betrouw-
baarheid van uw installatie te garanderen,
raden wij aan een onderhoudscontract te
sluiten.
Het onderhoud van de fecaliën-
pompinstallatie en de maatregelen
tot instandhouding moeten worden
uitgevoerd door gespecialiseerde vakmen-
sen met tussenpozen van 3 maanden in be-
drijven, 6 maanden in appartementgebou-
wen of 12 maanden in eengezinswoningen).
Voorafgaande aan alle werkzaam-
heden de installatie loskoppelen van
het elektriciteitsnet en ervoor zor-
gen dat de installatie niet door an-
dere personen opnieuw onder spanning kan
worden gezet.
Stekker en rubber slang op me-
chanische en chemische bescha-
diging controleren. Beschadigde of
geknikte slangen of leidingen
moeten worden vervangen.
Wij raden aan om bij onderhoud de volgende
werkzaamheden uit te voeren:
1. De verbindingen op lekkage controleren
door de omgeving van de installatie en de
apparatuur goed te onderzoeken.
NEDERLANDS
2. Bedienen van de schuif; controleren of
deze soepel beweegt, indien nodig aan-
passen en invetten.
3. Openen en reinigen van de terugstroom-
blokkering, controle van plaatsing en ko-
gel (klep).
4. Reinigen van de pomp en direct aange-
sloten leidingen; controle van de waaier
en de lagers.
Versleten waaiers kunnen
scherpe randen hebben.
5. Oliecontrole, indien nodig bijvullen of ver-
versen (indien een oliekamer aanwezig
is).
6. Binnenreiniging van de tank (indien nodig
of bij speciale eisen), bijv. vet verwijderen.
7. Controleren van de toestand van de ver-
zameltank.
8. Om de 2 jaar de installatie met water
doorspoelen.
9. Controle van het elektrische gedeelte van
de installatie. De regelaar zelf is onder-
houdsvrij, maar mocht er een accu zijn
ingebouwd, dan moet die regelmatig wor-
den gecontroleerd op werking. Daartoe
bij een spanningsloos gemaakte installa-
tie de vlotter in de tank optillen tot er een
hoogwateralarm klinkt. Daarnaast moet
de vlotter indien nodig worden gereinigd.
Na voltooiing van de onderhoudswerkzaam-
heden kan de installatie na proefdraaien
weer in gebruik worden genomen. Van het
onderhoud moet een verslag worden ge-
maakt met vermelding van alle uitgevoerde
werkzaamheden en de essentiële gegevens.
Oliecontrole
(Geldt alleen voor 08/2-, 25/2- en 35/2-instal-
laties) Eerst worden de zeskantschroeven of
inbusschroeven rond de pomp losgedraaid
en de pomp wordt dan met de waaier van de
tank gehaald. De vul- en aftapopening van de
oliekamer wordt door de afsluitschroef "Öl"
(olie) naar buiten toe afgedicht. Ter controle
van de oliekeerringafdichting wordt de olie
uit de oliekamer met inbegrip van de reste-
rende hoeveelheid afgetapt en verzameld in
een schone maatbeker.
∙ Als de olie vermengd is met water (mel-
kachtig is), moet de olie worden ververst.
Na nog eens 300 bedrijfsuren, max. ech-
ter na 6 maanden, opnieuw controleren!
∙ Is de olie vermengd met zowel water als
verontreinigingen, dan moet naast de
olie ook de glijringafdichting worden ver-
vangen. Om de oliekamer te bewaken,
kan ook achteraf de elektrode van ons
afdichtingscontroleapparaat
plaats van de afsluitschroef "DKG" wor-
den gemonteerd.
Olieverversing
(Geldt alleen voor installaties met de pomp-
types 08/2, 25/2 und 35/2) Ter behoud van
een betrouwbare werking moet na 300 be-
drijfsuren de olie voor de eerste maal worden
ververst en daarna na elke 1000 bedrijfsuren.
Bij minder bedrijfsuren moet ten minste
eenmaal per jaar de olie worden ververst.
"DKG"
in
21

Publicité

loading