Télécharger Imprimer la page

Pentair Jung Pumpen 120/2 M 300 E 400 E Instructions De Service page 20

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 13
NEDERLANDS
aansluitleiding kunnen afboerproblemen en
terugstuwing optreden. Om deze terugstu-
wing te vermijden, moet de inlaatleiding op
het hoogste punt worden ontlucht. De ont-
luchtingsleiding kan worden aangesloten op
de tankventilatie.
ELEKTRISCHE
AANSLUITING
Alleen een gekwalificeerde elek-
tromonteur mag werkzaamheden
aan de pomp, stekkers of regelaar
uitvoeren.
Voorafgaande aan alle werkzaam-
heden de installatie loskoppelen van
het elektriciteitsnet en ervoor zor-
gen dat de installatie door andere personen
niet opnieuw onder spanning kan worden ge-
zet.
ATTENTIE! Leg nooit de stekker in het water!
Eventueel binnendringend water kan leiden
tot storingen en schade.
De van toepassing zijnde normen (bijv. EN),
de land-specifieke wetgeving (bijvoorbeeld
VDE) en de voorschriften van de plaatselijke
netwerkexploitant moeten in acht worden
genomen.
Bedrijfsspanning in acht nemen (zie type-
plaatje)!
De installaties hebben een niveauschakeling
die de pomp in- of uitschakelt, afhankelijk
van het waterpeil. De pieptoon van de inge-
bouwde alarm geeft dat er een functiestoring
is, ook al is dit slechts tijdelijk.
Is de pomp te warm geworden, dan wordt
deze uitgeschakeld door de wikkelingssther-
mostaten. Voordat de storingsoorzaak wordt
opgeheven, moet de stekker uit het stop-
contact worden getrokken, omdat anders de
pomp automatisch weer aanslaat na afkoe-
ling. Er vindt geen directe storingsmelding
plaats.
Wisselstroominstallaties
De installatie mag alleen maar worden aan-
gesloten op een stopcontact dat volgens de
voorschriften is geïnstalleerd en zich in een
droge ruimte boven het terugstuwniveau be-
vindt en met 16 A (traag) is beveiligd.
Sterkstroominstallaties
Voor de elektrische aansluiting van de pom-
pinstallatie moet een volgens de voorschrif-
20
ten geïnstalleerd 5-polig CEE-stopcontact
worden aangebracht, dat zich in een droge
ruimte boven het terugstuwniveau bevindt
(3/N/PE~ 230/400 V).
ATTENTIE! Als zekeringen voor de installa-
tie mogen alleen trage zekeringen of zeke-
ringautomaten met C-karakteristiek worden
gebruikt.
Montage van de regeling (niet bij de com-
pli 300)
De regelaar mag alleen in droge ruimtes bo-
ven het terugstuwniveau worden gebruikt en
de behuizing moet steeds gesloten blijven.
De regelaar moet gemakkelijk toegankelijk
zijn, zodat op elk moment een controle mo-
gelijk is. Hoge luchtvochtigheid en conden-
satie kunnen de regelaar beschadigen.
Schakelniveaus
De in-en uitschakelpunten zijn in de fabriek
ingesteld op de standaarinlaathoogte van de
betreffende installatie.
Als u een andere inlaathoogte wilt, moet
u het inschakelpunt opnieuw definiëren
(niet bij de compli 300), anders kan dit in
bep[laade gevallen leiden tot een terugstu-
wing in de inlaat.
De regelaar stelt de andere schakelpunten
voor het alarm (+ 2 cm), en bij dubbele in-
stallatie ook voor de piekbelasting (+4 cm),
dan automatisch dienovereenkomstig op-
nieuw in.
Inschakelniveau opnieuw definiëren (niet
bij de compli 300)
Schakel de installatie tijdelijk uit, zet de
hand-0-automatisch-schakelaar
De aanpassing van het inschakelpunt vindt
plaats in de module "analoge uitlezer K1"
aan de rechterzijkant van de besturing. Ver-
wijder tijdelijk de transparante deksel van de
module.
Op de analoge uitlezer bevinden zich drie
ledjes, die met P1 - P2 - P3 zijn aangegeven.
- P1 = Diagnosefunctie
- P2 brandt = Waterpeil ligt boven het uit-
schakelniveau maar nog onder het in-
schakelniveau
- P3 brandt = Waterpeil heeft het inscha-
kelniveau bereikt
Vul de verzameltank tot aan de onderkant
van de inlaat met water. Alleen P2 mag bran-
den, als ook P3 brandt, moet het een en an-
der worden bijgesteld.
Draai de kleine stelschroef onder P1 één tot
twee slagen met de klok mee. Duw nu de
vlotter in de tank onder het uitschakelpunt
en laat hem weer naar boven komen. Brandt
P3 dan nog steeds, draai dan de stelschroef
nog een slag met de klok mee en duw de
vlotter opnieuw onder.
Herhaal dit proces net zolang tot P3 niet
meer brandt, draai de schroef dan weer
voorzichtig tegen de klok in, tot P3 nét weer
gaat branden. Het inschakelpunt is nu inge-
steld.
Alarminstallatie
Storingsmeldingen worden zowel visueel
als akoestisch weergegeven. Het van het
stroomnet
afhankelijke
meldt motorstoringen van de pomp (rood
ledje, niet bij de AD 00 en compli 300). Te-
gelijkertijd klinkt er een geïntegreerd akoes-
tisch alarmsignaal. Dit akoestisch signaal
kan door het verhelpen van de storing of ge-
woon in het algemeen worden uitgeschakeld.
Is op de montagelocatie geen akoestische
controle van de storingsmelding mogelijk,
dan kan het alarmsignaal via het potenti-
aalvrije contact (klemmen 40 en 41) naar de
printplaat (bij de compli 300 in de stekker)
worden omgeleid. Het werkcontact van de
verzamelstoring is max. met 5A / 250V AC
belastbaar. Het contact opent zich na ophef-
fing van de storing.
Accu voor alarminstallatie (niet bij de
compli 300)
De standaardalarminstallatie is afhankelijk
van het elektriciteitsnet - dat wil zeggen in
het geval van een stroomstoring kan geen
hoogwateralarm worden gegeven. Om de
alarminstallatie ook tijdens een stroomsto-
ring in werking te houden, moet een accu
worden gebruikt. Het doorzichtige deksel
openen. De accu op de aansluitklem aan-
sluiten en op de daarvoor bestemde plaats
op de printplaat met de aanwezige kabelbin-
ders bevestigen. Deze kan het alarmsysteem
bij continu alarm gedurende ongeveer 1 uur
van stroom voorzien.
Nadat er weer stroom is, wordt de accu auto-
op
"0".
matisch opgeladen. Een lege accu is binnen
ongeveer 24 uur weer bedrijfsklaar, een vol-
ledige oplading wordt na ongeveer 100 uur
bereikt.
Het functioneren van de accu regelmatig
controleren! Daartoe de netspanning uit-
schakelen en een hoogwatermelding simu-
leren. Het volume van het geluidsalarm mag
gedurende een aantal minuten niet merk-
baar afnemen. De levensduur bedraagt on-
geveer 5 jaar. De ingebruiknamedatum op de
accu noteren en deze na 5 jaar uit voorzorg
vervangen.
Alleen een 9V-accu gebruiken! Bij
gebruik van droge accu's bestaat
ontploffingsgevaar.
Bedrijfsurenteller
Optioneel kan een bedrijfsurenteller in de
regelaar worden geplaatst (niet bij de compli
300). Hiertoe de aansluitingen van de bedrijf-
surenteller op ongeveer 8 mm inkorten en op
de printplaat op plaats BSZ in de 4 bussen
steken. Indien na het weer inschakelen van
de installatie niets wordt weergegeven, moet
de urenteller 180° worden gedraaid.
standaardalarm

Publicité

loading