Halyard EZstim III Manuel D'utilisation page 203

b
Display van stimulatie-instelling/uitgang
Dit veld van het LCD geeft de stimulatie-instelling / het uitgangsniveau van
de unit weer in milliampère (mA).
Bij gebruik in het HOGE uitgangsbereik
(NSL-5-geleiderset aangebracht)...
start de unit op in de nulmodus en staat '- - -' op het scherm.
Wanneer een modus wordt geselecteerd, verschijnt de
numerieke waarde voor het ingestelde stimulatieniveau:
• In gehele getallen wanneer de stroom 1 mA tot 80 mA bedraagt
(bijv. 1, 2, 3, ... 40, ... 53, ... 78 ...)
• Met twee decimale plaatsen uitsluitend bij 0,05 mA.
Bij gebruik in het LAGE uitgangsbereik (RBW-5U-geleiderset
aangebracht)...
is de numerieke waarde voor het stimulatiedisplay:
• twee decimale plaatsen uitsluitend bij 0,05 mA
• één decimale plaats wanneer de waarde meer bedraagt dan 0,05
(bijv. 0,1, 0,2, ... 0,9, 1,0, 1,1, 1,2, ... )
De stimulatie-uitgang wordt ingesteld met de stimulatieregelaar (afb. 2.1 – 2).
Als de unit een conditie open/losgekoppelde geleider detecteert of niet in staat is
om gedurende vier (4) opeenvolgende pulsen de weergegeven stroominstelling
te leveren, knippert het display met het uitgangsniveau en wordt er om de
seconde een akoestische indicator met zes (6) micropieptonen gegeven.
Het display van het uitgangsniveau is statisch wanneer de unit gepauzeerd
is en wanneer er stimulatiepulsen worden toegediend. De akoestische
pieptoon die bij elke stimulatiepuls (of elk stimulatiepatroon) te horen is,
verandert van duur, afhankelijk van het uitgangsbereik en de geleverde
stimulatie-uitgang.
Uitgangsbereik Duur van
pieptoon
HOOG
Lang
LAAG
Lang
Gemiddeld
Kort
Micro
c
De instelling van het stimulatiebereik
Dit veld van het LCD geeft de maximale instelling weer voor de stimulatiestroom
die bereikt kan worden door aan de stimulatieregelaar te draaien.
Bij gebruik in het HOGE uitgangsbereik (als perifere
zenuwstimulator)...
• is de NSL-5-verbindingskabel aangesloten op de uitgangsconnector
van de patiëntenplaat (12) en
• is het bereik 0,05 mA tot 80 mA
Bij gebruik in het LAGE uitgangsbereik (als perifere
zenuwlokalisator)...
• is de RBW-5U-verbindingskabel aangesloten op de
• is het bereik 0,05 mA tot 5,0 mA
d
De LED-segmenten van de indicator voor de batterijduur worden
ononderbroken weergegeven tot het niveau van de huidige batterijduur
tijdens gebruik, totdat de batterijduur minder dan 20% is (en er minder
dan acht [8] uur gebruik resteert). Wanneer de batterijduur afneemt tot
een spanning die aanduidt dat er ongeveer acht (8) uur gebruik resteert,
knipperen het onderste segment en de batterijomtrek met een frequentie
van 1 Hz. Wanneer de batterijduur afneemt tot een spanning die aanduidt
dat er minder dan vier (4) uur gebruik resteert, knipperen het onderste
segment en de batterijomtrek met een frequentie van 2 Hz.
onvoldoende is om de unit binnen de specificaties te laten werken.
Wanneer de batterij te leeg is om normaal gebruik mogelijk te maken,
houdt de stimulatie op en verschijnt foutcode Er3 samen met de
knipperende omtrek van het batterijsymbool. Wanneer dit het geval is,
schakelt u de unit uit en vervangt u de batterij.
Niveau van
uitgangsstroom
e
Alle
Dit veld van het LCD geeft de frequentie (in Hz) weer waarop de stimulatiepulsen
worden toegediend in de twitch-modus of de tetanische modus. Het is leeg
≥ 1,0 mA
wanneer de unit in de nulmodus verkeert of bij gebruik in de modus DBS of TO4.
0,6 mA – 0,9 mA
f
0,4 mA – 0,5 mA
Dit veld van het LCD geeft de breedte (duur) van de stimulatiepulsen weer.
De standaardwaarde van de pulsbreedte wordt bepaald door het stimulatie-
≤ 0,3 mA
uitgangsbereik ten tijde van gebruik.
Bij gebruik in het...
HOGE uitgangsbereik (als perifere
zenuwstimulator)...
LAGE uitgangsbereik (als perifere
zenuwlokalisator)...
g
Dit veld van de LCD geeft een golfvorm op het LCD weer die de
gebruiksmodus (twitch, TO4, DBS of tetanisch) voorstelt die knippert
uitgangsconnector van de patiëntenplaat (12) en
Indicator van batterijduur
.... .... .... .... .... Resterende batterijduur 80–100%
.... .... .... .... 60–80%
.... .... .... 40–60%
.... .... 20–40%
....0–20%
Opgelet: De unit houdt op met werken wanneer de batterijspanning
Stimulatieherhalingsfrequentie
Pulsbreedte
Pulsindicator
dan...
is de instelling van de
pulsbreedte 0,2 ms.
is de instelling van de
pulsbreedte 0,1 ms.
201