5.6 Veiligheidsorganen inschakelen
1
2
3
Afb.: 8. Veiligheidsorgaan
Voor het apparaat in bedrijf wordt genomen, moeten de
veiligheidsorganen worden ingeschakeld.
f Zichtvenster (1) openen.
¨
Hoofdstuk 7.7
f Zet de schakelknop (2) van het veiligheidsorgaan op
stand "I" (AAN) resp. op de groene indicator (3) (afhan
kelijk van het veiligheidsorgaan).
f Zichtvenster sluiten.
¨
Hoofdstuk 7.7
72
6. Inbedrijfstelling
T
GEVAAR
Gevaar voor elektrische schokken door een beschadigd
apparaat
Bij gebruik van een beschadigd apparaat bestaat het
gevaar op een elektrische schok.
f Gebruik het apparaat niet wanneer deze schade ver
toont.
f Markeer het beschadigde apparaat, zodat deze niet
door andere personen gebruikt wordt.
f Laat de schade onmiddellijk door een gekwalificeerde
elektromonteur verhelpen.
T
WAARSCHUWING
Gevaar in explosiegevaarlijke omgeving
In een explosiegevaarlijke omgeving kunnen zich brand
bare vloeistoffen, gassen of stof bevinden. Deze kunnen
door vonken ontsteken en tot branden of explosies lei
den.
f Apparaat niet in explosiegevaarlijke omgeving gebrui
ken.
T
WAARSCHUWING
Ontoereikende of ontbrekende afzekering –
Verwondingsgevaar door elektrische schok
f Gebruik het apparaat alleen buiten, wanneer dit
of het voedende stopcontact door een geschikte
aardlekschakelaar is beveiligd.
f Neem bij geval van twijfel contact op met een gekwalifi
ceerde elektricien.
f Voor de inbedrijfstelling de vereisten aan de elektrische
installatie in acht nemen.
¨
Hoofdstuk 5.4