Integra OSV II Mode D'emploi page 31

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 9
3.
Met een onderhuidse dissectie een klein zakje onder de huid maken om te voorkomen dat er teveel aan het distale katheter
moet worden getrokken bij de plaatsing van de shunt. De tunnelaar bij de incisie van de scalp inbrengen in de richting van
de abdominale incisie. De tunnelaar wordt met een hand naar het abdomen geduwd, terwijl de andere hem begeleid op zijn
onderhuidse traject. De tunnelaar is vormbaar, zodat hij zich aanpast aan de vormen van het lichaam.
NB – Onder bepaalde omstandigheden kan een andere methode nodig zijn, indien de tunnelaar niet lang genoeg isof in-
dien de positie van de patiënt een tussengelegen huidincisie uitsluit.
De abdominale incisie maken. De greep van de tunnelaar verwijderen. De drainagekatheter aansluiten op de interne draad van
de tunnellaar, de katheter van de incisie in het hoofd naar de abdominale incisie brengen. Het buitenste metalen gedeelte van
de tunnelaar verwijderen. Aan het distale uiteinde van de drainagekatheter trekken. De klep onder de huid plaatsen.
4.
De geleider in de ventriculaire katheter doen. Indien de geleider met rechte hoek wordt gebruikt, moet de ventriculaire ka-
theter in het midden van de geleider met rechte hoek worden geplaatst, voordat de katheter in de ventrikel wordt gestoken.
De katheter voorzichtig vasthouden met bedekte klemmen, de geleider verwijderen. Controleren dat de CSV goed stroomt.
Voor de systemen met kap voor het boorgat : de ventriculaire katheter op de gewenste lengte afknippen. De ventriculaire
katheter in het reservoir voor het boorgat plaatsen en hechten met niet-resorbeerbare hechtingen. De katheter met behulp
van de geleider in het ventrikel plaatsen. Controleren dat het systeem goed werkt.
Een naald met daarop de bijgeleverde Luer aansluiting aansluiten op de ventriculaire katheter en voorzichtig 2 à 3 ml CSV
opzuigen om eventuele resten CSV te elimineren.
NB – In dit stadium kan CSV worden afgenomen voor analyse of om antibiotica te injecteren.
5.
De geleider met rechte hoek in het boorgat zetten. Het kanaal moet in de richting van de klep steken. Buig de katheter in de
gleuf van de geleider steken totdat hij vastklikt.
NB – De chirurg moet de afweging maken om de geleider met rechte hoek te te gebruiken bij te vroeg geborenen of zuige-
lingen. Indien er geen geleider met rechte hoek wordt gebruikt, moeten de randen van het boorgat daar waar de catheter
boven komt stomp worden gemaakt om de katheter goed te laten glijden.
De overtollige lengte van de katheter afknippen op ongeveer 2 cm van het boorgat.
6.
Het klepsystem vullen met een steriele pyrogeen vrije zoutoplossing door zachte aanzuiging via de distale katheder of maak
gebruik van de meegeleverde buis en de Luer connector voor modellen zonder distale katheders. De volledige inlaat van
de klep voorzichig in de ventriculaire katheter steken. De katheter niet losmaken.De katheter met geschikte hechtingen
vastbinden op de aansluiting en de onderliggende fascia.
NB – bij de modellen met een dop voor een boorgat, moet de dop op het reservoir worden bevestigd.
7.
Een naald met daarop de bijgeleverde Luer aansluiting aansluiten op de drainage katheter en het systeem reinigen door 2
à 3 ml CSV op te zuigen om alle resten te elimineren en te ontluchten.
8.
Zo nodig de lengte van de distale katheter inkorten.
9.
De drainagekatheter in de peratoneale holte doen met behulp van een trocart of een standaard techniek voor laparotomie
die past bij de ervaring van de chirurg.
10. Waarschuwing- Voordat de distale katheter in de buikholte wordt geplaatst, moet worden gecontroleerd hoe de CSV uit het
uiteinde van de distale katheter loopt, en dus de doorlaatbaarheid van het systeem.
Notes :
• De CSV kan langzamer druppels vormen dan bij conventionele systemen met verschildruk wegens het begin
sel van de variabele weerstand van de OSV II klep.
• Bij kinderen moet met het oog op hun groei voldoende lengte van de drainagekatheter worden overgelaten
in de buikholte.
11.
De incisies hechten.
NB – Direct na het implantaat moet een röntgenfoto worden gemaakt. Deze opname kan handig zijn om later vast te kun-
nen stellen of het systeem van plaats is veranderd.
Plaatsing van het enkelvoudig model (alternatieven voor de stappen 4-5)
Indien er een geleider met rechte hoek wordt gebruikt, moet de katheter door de centrale opening van de geleider worden
geschoven. De geleider zo dicht mogelijk bij de klep plaatsen. Zet het stilet van de geleider voor de ventriculaire katheter vast in
zijn canule, zoals staat aangegeven op afbeelding 4. Het uiteinde van het plaatsingssysteem in het gat steken dat het dichtst in
de buurt van het uiteinde van de ventriculaire katheter ligt.
De katheter en het plaatsingssysteem op een lijn brengen en in de verstelbare klem doen.
Waarschuwing – De ventriculaire katheter niet uitrekken wanneer hij op de geleider wordt gezet. Dit om te voorkomen dat de
ventriculaire katheter verkeerd wordt geplaatst.
De ventrikel met behulp van dit geheel plaatsen. Het stilet wordt voorzichtig uit de canule van de geleider gehaald. Dit heeft tot
gevolg dat de ventriculaire katheter vrij komt van het geleidingssysteem.
NB – Op dit punt van de operatie kan desgewenst vanuit de canule CSV worden afgenomen.
De katheter uit de klem van de canule halen en er hierbij voor zorgen dat de katheter op zijn plaats blijft. De geleider uit het
boorgat halen. Voor de gebruiksaanwijzing van de geleider met rechte hoek, moeten de punten 4 en 5 van de procedure "Ventri-
culoperitoneale benadering" worden geraadpleegd.
Ventriculoatriale benadering
Waarschuwing – De beschreven procedure geeft een beschrijving van het gebruik van een aparte ventriculaire katheter. Indien er
een klep van een enkelvoudig model wordt gebruikt, moet de procedure "Plaatsing van het enkelvoudig model" worden gevolgd.
1.
De patiënt neerleggen en de schedel openen zoals hierboven staat beschreven in de Punten 1 en 2 van de procedure "Ven-
triculoperitoneale benadering". Met een onderhuidse dissectie een klein zakje onder de huid maken om te voorkomen dat
er teveel aan het distale katheter moet worden getrokken bij de plaatsing van de shunt.
2.
Een incisie in de hals maken op de hoek van de onderkaak met op de voorste rand van de sternocleidomastoideus. Indien
men de drainagekatheter via de interne halsader wil leiden, kan het insteken worden vereenvoudigd door de gemeenschap-
pelijke gelaatsader te bewegen op de aansluiting op de interne halsader.
3.
De atriale katheter tunnelen tot de incisie in de hals. De klep plaatsen.
Nederlands
31

Publicité

Table des Matières
loading

Ce manuel est également adapté pour:

Osv ii low pro

Table des Matières