Installatie; Overige Informatie - Siemens 1LA 1LB Mise En Service

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 4
NL
1 Algemeen
Elektromotoren hebben gevaarlijke, spanningvoerende en draaiende
delen en mogelijkerwijs hete oppervlakken. Alle werkzaamheden ten
behoeve van transport, aansluiten,
onderhoud moeten door gekwalificeerd en bevoegd technisch
personeel worden uitgevoerd (VDE 0105; IEC 364 in acht nemen).
Ondeskundig handelen kan ernstig letsel en grote materiële
schade veroorzaken. Men dient de desbetreffende geldige nationale,
plaatselijke en installatiespecifieke bepalingen en eisen in acht te
nemen.
2 Toepassing overeenkomstig de bestemming
Deze elektromotoren zijn bestemd voor industriële installaties. Zij
voldoen aan de geharmoniseerde normen in de serie EN 60034
(VDE 0530). Het gebruik in een explosiegevaarlijk gebied
verboden, voor zover hierin niet uitdrukkelijk is voorzien (extra
aanwijzingen in acht nemen). Indien in bijzondere gevallen, bij
gebruik in niet-industriële installaties, hogere eisen gesteld worden
(bijv. beveiliging tegen aanraken door kindervingers) dienen deze
voorwaarden bij het opstellen
gerealiseerd.
De motoren zijn berekend voor omgevingstemperaturen van -20°C
tot en met +40°C (2KG: -10°C tot en met +40°C) en opstelling ≤
1000 m boven NN.
Afwijkende
vermeldingen
onvoorwaardelijk in acht te worden genomen. De voorwaarden op
de plaats van gebruik moeten met alle vermeldingen op het
typeplaatje overeenstemmen.
Laagspanningsmotoren zijn componenten voor inbouw in
machines in de zin van de Machinerichtlijn 89/392/EEG. De
inbedrijfname is pas toegestaan, wanneer de conformiteit van het
eindprodukt met deze richtlijn is bewezen (EN 60204-1 in acht
nemen).
3 Transport, opslag
Beschadigingen, die na de uitlevering werden vastgesteld, dadelijk
de transportonderneming melden; de inwerkingstelling is eventueel
niet toegelaten. Bij het transport moeten alle voorhanden hijsogen
aan de motor gebruikt worden, ingeschroefde vast aantrekken! Zij
zijn alleen voor het gewicht van de motor geconstrueerd, geen extra
lasten aanbrengen. Indien noodzakelijk, geschikte, toereikend
berekende transport-middelen (bijv. kabelgeleiders) gebruiken.
Aanwezige
transportbeveiligingen
verwijderen.
Bij
verder
transport
deze
elektromotoren worden opgeslagen letten op een droge, stofvrije
≤ 0,2 mm/s) omgeving (lagerbeschadigingen
en trillingsarme (v
eff
door machinestilstand).
Na een aanzienlijke opslagtijd kan het lagervet minder lang dienst
doen. Vóór het inbedrijfstellen de isolatieweerstand meten. Bij een
opslag van meer dan 12 maanden moet een controle van de
vettoestand
worden
uitgevoerd.
verontreiniging van het vet laat herkennen (indringen van
condensatiewater voert tot veranderingen van de consistentie van
het vet) moet het vet worden uitgewisseld.
Isolatieweerstand
De minimale isolatieweerstand van nieuwe, gereinigde of
gerepareerde wikkelingen tegen massa bedraagt 10MΩ.
Vóór de inbedrijfstelling dient de isolatieweerstand te worden
gemeten. Bij waarden
0,5 MΩ/kV meetspanning moet de wikkeling
worden gedroogd.

4 Installatie

Ingeschroefde hijsogen dienen na het plaatsen vastgetrokken of
verwijderd te worden!
Letten op vlakke fundatie, goede voet- resp. flensbevestiging en
nauwkeurig uitrichten
bij directe koppeling. Voorkom in de
samenbouw van motor en aangedreven werktuig resonanties met
de dubbele netfrequentie en de draaifrequentie. Rotor met de hand
draaien,
op
ongebruikelijke
Draairichting in de niet-gekoppelde toestand controleren (punt 5
in acht nemen).
Aandrijfelementen (poelies, koppelingen, etc. ) alleen met daarvoor
bestemde
gereedschappen
(verwarmen!) en voorzien van een afdoende beveiliging om aanraken
te voorkomen. Voorkom ontoelaatbare riemspanningen vermijden
(zie technische gegevens).
Balanstoestand zie golfspiegel of vermogensplaatje (H = halve-, F =
volle wigbalans, N = balancering zonder pasveer)
DIN IEC ISO 8821. Bij montage van het cardanelement op de toestand
van de balans letten!
Bij gebruik of opslag in de open lucht adviseren wij het gebruik van
de bovenbouw of een extra afdekking, zodat een duurzame
inwerking bij directe zoninstraling, regen, sneeuw, ijs of stof wordt
8
inbedrijfstellen en
periodiek
van de installatie te worden
op
het
typeplaatje
dienen
vóór
het
inbedrijfstellen
opnieuw
gebruiken.
Wanneer
Indien
de
controle
aanloop
slijpgeluiden
aanbrengen
resp.
verwijderen
10/2006, Order No. 5 610 70000 38 006 b
NEDERLAND
voorkomen. Bij aseinde naar boven moet worden vermeden dat
water via de as kan binnendringen.
Bij aseinde naar boven moet het binnendringen van water langs de as
worden voorkomen.
De ventilatie mag niet worden gehinderd en de afgevoerde lucht –
ook van zich in de buurt bevindende aggregaten – mag niet
onmiddellijk weer worden aangezogen.
5 Elektrische aansluiting
Alle werkzaamheden mogen uitsluitend worden uitgevoerd door
gekwalificeerd technisch personeel aan stilstaande motoren die
zijn afgeschakeld en beveiligd tegen opnieuw inschakelen. Dit
geldt ook voor hulpstroomcircuits (bij. stilstandsverwarming).
is
Spanningsvrijheid controleren!
Overschrijden van de toleranties volgens EN60034, deel1/IEC34-1
spanning ± 5%, frequentie ± 2%, curvevorm, symmetrie - versterkt de
verwarming en beïnvloedt de elektromagnetische compabiliteit.
Afwijkende vermeldingen op het typeplaatje en het aansluitschema
in de klemmenkast in acht nemen.
De aansluiting moet zodanig plaatsvinden, dat een duurzame,
veilige,
elektrische
uitstekende
draadeinden);
gebruiken. Veilige aardingsverbinding maken.
Aantrekdraaimomenten voor klemplaat-aansluitingen zie fig. 1.
De
door
de
lucht
spanningvoerende delen onderling en ten opzichte van aarde ≥ 5,5
≤ 690 V).
mm (U
N
In de klemmenkast mogen zich geen vreemde voorwerpen, vuil enlof
vocht bevinden. Invoeringen in de aansluitkast (zie DIN 42925),
verdere open invoeringen dienen met O-ring of geschikte vlakke
afdichting, de aansluitkast zelf met de originele afdichting stof- en
waterdicht te worden afgesloten.
Aantrekmomenten voor kabelschroefverbindingen zie fig. 2.1, voor
overige schroeven zie fig. 3.
Voor het testbedrijf zonder aandrijfelementen de spie borgen.
Bij motoren met rem vóór de inbedrijfname de correcte functie van
de rem controleren.
6 Bedrijf
Trillingssterkten v
≤ 3,5 mm/s (P
eff
(P
> 15 kW) in gekoppelde toestand zijn toelaatbaar.
N
Bij veranderingen ten opzichte van normaal bedrijf – bijv. hogere
temperaturen, geruis, trillingen – oorzaken vaststellen, eventueel
ruggespraak houden met de fabrikant.
motoren uitschakelen. Veiligheidsinrichtingen niet buiten werking
stellen.
Bij sterke vuilontwikkeling de luchtkanalen regelmatig reinigen.
Eventueel afgesloten condenswatergaten van tijd tot tijd open
maken.
Vervang bij motoren zonder nasmeervoorziening de lagers
een
respectievelijk het vet volgens instructies van de fabrikant, echter
uiterlijk na 3 jaar. Lagers nasmeren bij draaiende motor met behulp
van een nasmeerapparaat. Let op het smeerplaatje!
Onafhankelijk van de bedrijfsuren van een motor dient het
wentellager, vanwege de vermindering van het smeervermogen, om
de 3 jaar te worden vernieuwd.
Bij motoren zonder nasmeerinrichting moeten lager en smeervet
volgens de voorschriften van de producent, uiterlijk na 3 jaar worden
vervangen.
Bij motoren met nasmeerinrichting moeten de gegevens op het
smeer- of vermogensplaatje in acht worden genomen! Het nasmeren
dient bij lopende motor te geschieden!
Bij motors met cilinderlager voor een verhoogde radiale belasting
worden door een bedrijf met kleinere als de minimum radiale
belasting beschadigingen veroorzaakt. De radiale belasting moet in
bedrijf ten minste 30% van de toelaatbare radiale belasting bedragen
(zie catalogus). Bij motoren met externe ventilatie moet de externe
ventilator zijn ingeschakeld wanneer de motor in bedrijf is.
letten.

7 Overige informatie

Informatie over eventuele aanvullende inrichtingen dient in acht te
worden genomen, zoals bijv. de verschillende aanwijzingen van de
producent met betrekking tot kabelschroefverbindingen inclusief
afdichtingselementen!
Verdere bijzonderheden zijn opgenomen in onze uitgebreide bedrijfs-
en onderhoudshandleiding. Ze worden u desgewenst met vermelding
van het type en het machinenummer toegestuurd of kunnen onder
www.siemens.com/motors
voor
de
veiligheid
verbinding
wordt
gewaarborgd
aanwezige
kabeleindafsluitingen
gemeten
afstand
tussen
≤ 15 kW) resp.
N
In twijfelgevallen de
worden ingezien. Deze aanwijzingen
en
inbedrijfname
goed
© Siemens AG. All Rights Reserved
(geen
de
blanke,
v
≤ 4,5 mm/s
eff
bewaren!

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières