Bosch EXAConnecT II + Notice Originale page 101

OBJ_BUCH-816-001.book Page 101 Wednesday, October 30, 2013 2:06 PM
Opmerking: Noteer het statische IP-adres op het
EXAConnecT of in een directory.
Bij een onbekend IP-adres bestaat de mogelijkheid om het IP-
adres 10.10.10.10 met behulp van de DIP-schakelaar 16 in
te stellen (zie „Aansluitingswerkzaamheden", pagina 99).
– Klik op de knop Apply.
▷ Een aanwijsvenster voor het herstarten van het systeem
wordt weergegeven.
– Start het systeem opnieuw (zie „Systeem herstarten (re-
set)", pagina 105).
Gebruikt u meerdere EXAConnecT, dan moet u voor de on-
dubbelzinnige identificatie verschillende statische IP-adres-
sen of verschillende namen toekennen.
– Kies de optie Get network parameters automatically
(DHCP).
– Voer in het invoerveld een hostnaam in (standaardwaarde:
XXXXXXXXX).
– Start het systeem opnieuw (zie „Systeem herstarten (re-
set)", pagina 105).
U kunt nu de configuratiepagina van het EXAConnecT door
het invoeren van de hostnaam in de adresregel van de web-
browser openen.
Aansluiting van een I/O-module
De I/O-module stelt 16 bijkomende digitale ingangen en 16
extra digitale uitgangen ter beschikking, die door het basis-
station geëvalueerd resp. gestuurd kunnen worden.
De ingangen en de uitgangen gebruiken hetzelfde massapo-
tentiaal en zijn niet afzonderlijk tegen elkaar geïsoleerd. Op
de I/O-lijst is per twee ingangs- resp. uitgangsklemmen een
massaklem (GND) voorhanden. Alle massaklemmen op alle
contactstrips hebben hetzelfde potentiaal.
Energievoorziening
De 24 V-voeding kan vanuit het basisstation gebeuren (24 V-
poweruitgang van het basisstation: contactstrip 18), waarbij
er rekening mee gehouden moet worden dat de I/O-module
dan op hetzelfde massapotentiaal als het basisstation ligt.
Als deze van elkaar gescheiden zijn, dan moet voor een extra
externe voedingseenheid voor de voeding van de I/O-module
gezorgd worden. De enigste verbinding met het basisstation
is dan de in het basisstation potentiaalvrij uitgevoerde
RS422-interface. Hierdoor blijft in dit geval de scheiding van
de massapotentialen van het basisstation en van de I/O-mo-
dule behouden.
De RS422-interface maakt lange kabelverbindingen tot 1000
m tussen basisstation en I/O-module mogelijk. Vanaf 20 m af-
stand tot het basisstation moet de I/O-module een afzonder-
lijke stroomtoevoer krijgen.
RS422-verbinding met het basisstation (zie afbeelding E)
De aansluiting van de I/O-module aan het basisstation ge-
beurt via een RS422-interface.
– Verwijder het onderhoudsdeksel 8 (zie „Aansluitingswerk-
zaamheden", pagina 99).
– Los de contramoer 12 aan de rechter kabelschroefverbin-
ding 11 door tegen de klok in te draaien.
Bosch Power Tools
– Trek het stekkerloze kabeleinde van een 5-aderige netka-
bel 26 door de opening van de kabelschroefverbinding 12
naar de contactstrip 18.
De RS422-interfaces moeten volgens de volgende tabel be-
draad worden.
EXAConnecT I/O-module
OY+ 1+
OZ– 1IB–
IA+ 1OY+
IB– 1OZ–
GND GND
– Controleer of de kabel vastzit. Draai dan de contramoer 12
aan de kabelschroefverbinding 11 met de klok mee op-
nieuw vast.
Cascadering (zie afbeelding F)
Er kunnen ook twee I/O-modules gecascadeerd worden om
het aantal beschikbare in- en uitgangen tot 32 te verhogen.
Hiervoor wordt de tweede I/O-module aan zijn kant aan de
vrije RS422-interface van de eerste I/O-module aangesloten.
Uitgangsbevelen van het basisstation voor de 2e I/O-module
worden van de 1e I/O-module automatisch aan de 2e I/O-mo-
dule doorgegeven. Ook worden wijzigingen van de ingangs-
toestanden op de 2e I/O-module van de 1e I/O-module auto-
matisch aan het basisstation doorgegeven.
De RS422-interfaces moeten volgens de volgende tabel be-
draad worden.
1e I/O-module 2e I/O-module
2OY+ 1+
2OZ– 1IB–
2IA+ 1OY+
2IB– 1OZ–
GND GND
Beschakeling van de digitale ingangen (zie afbeelding G)
De digitale ingangen zijn in de I/O-module met een veiligheids-
schakeling voor een optokoppelaaringang (diode) bescha-
keld.
De volgende ingangsspanningsbereiken zijn toegestaan:
– HIGH-signaal 3,2 –26,0 V
– LOW-signaal 0,0 –1,3 V
Aangekoppeld worden kunnen passieve (bijv. toetsen of
schakelaars) of actieve elementen (bijv. digitale PLC-uitgan-
gen).
Passieve elementen hebben hiervoor echter een extra span-
ningsbron nodig.
Men kan de nodige schakelspanning voor een toets of schake-
laar ook van de voeding van de I/O-module of van het basissta-
tion nemen, omdat hier slechts een minimale stroom vloeit.
De ingangen van de I/O-module worden om de 50 ms gesam-
pled. Aangelegde ingangssignalen mogen een faseduur van
100 ms daarom niet onderschrijden om op een betrouwbare
manier herkend te worden.
Nederlands | 101
3 609 929 C48 | (30.10.13)