10.1
Maaien met grasopvangbak
LET OP
Gebruik het product niet zonder volledig aangebrachte
grasopvangbak of zonder mulchinzetstuk.
LET OP
Grasopvangbak alleen bij een uitgeschakelde motor en
stilstaand mes wegnemen of aanbrengen.
10.1.1
Plaatsen van de grasopvangbak (5)
(afb. 9, 13)
1. Til de uitwerpklep (8) op.
2. Grijp de grasopvangbak (5) vast aan de draaggreep
(5a).
3. Hang de grasopvangbak (5) in de daarvoor bestemde
ophanging van de grasopvangbak aan de achterkant
van het product.
4. Verwijder de uitwerpklep (8), hierdoor wordt de gras-
opvangbak (5) in positie gehouden.
10.1.2
Vulpeilindicator (3) op de
grasopvangbak (5) (afb. 13)
De door het mes gegenereerde luchtstroom laat de vul-
peilindicator stijgen. Als de grasopvangbak is gevuld,
stopt de luchtstroom. Als de luchtstroom te laag is, daalt
de vulpeilindicator. Dit is een aanwijzing dat de grasop-
vangbak moet worden geleegd.
De onbegrensde werking van de vulpeilindicator is uitslui-
tend mogelijk bij een optimale luchtstroom. Externe in-
vloeden zoals nat, dicht of hoog gras, lage snijniveaus,
verontreiniging of dergelijke kunnen de luchtstroom en de
werking van de vulpeilindicator beïnvloeden.
• Klep openen: Grasopvangbak wordt gevuld
• Klep dicht: Grasopvangbak is gevuld
10.1.3
Legen van de grasopvangbak (5)
(afb. 9, 13, 14)
WAARSCHUWING
Voor het wegnemen van de grasopvangbak de mo-
tor uitschakelen en de stilstand van het mes af-
wachten.
LET OP
Gevaar voor letsel!
Grasopvangbak alleen bij een uitgeschakelde motor en
stilstaand mes wegnemen.
Zodra tijdens het maaien grasresten blijven liggen,
moet de grasopvangbak worden geleegd.
1. Om de grasopvangbak (5) weg te nemen, tilt u de uit-
werpklep (8) op.
2. Neem de grasopvangbak (5) aan de handgreep (5a)
er uit. Overeenkomstig het veiligheidsvoorschrift valt
de uitwerpklep (8) bij het uithangen van de grasop-
vangbak (5) dicht en sluit de uitwerpopeningen af.
Als er daarbij grasresten in de opening blijven hangen,
dan is het voor het makkelijker starten van de motor doel-
matig om de grasmaaier ongeveer 1 m terug te trekken.
LET OP
Resten snijgoed in de maaierbehuizing en op het werk-
gereedschap niet met de hand of met de voeten verwij-
deren, maar met geschikte hulpmiddelen, bijv. borstels
of een veger.
Om een goede verzameling te garanderen, moet de gras-
opvangbak (5) na gebruik worden gereinigd.
10.2
Maaien met mulchinzetstuk
Bij het mulchen wordt het snijgoed in de gesloten gras-
maaierbehuizing verkleind en weer over het gras ver-
deeld. Het opnemen van gras en de verwijdering verval-
len. Het fijne groene maaisel valt als een natuurlijke mest-
stof terug in de grasmat en brengt vocht in het gazon en
voorziet het van belangrijke voedingsstoffen.
AANWIJZING
Mulchen is alleen mogelijk bij relatief kort gras.
10.2.1
1. Til de uitwerpklep (8) op.
2. Neem de grasopvangbak (5) (indien geplaatst) aan de
draaggreep (5a) er uit.
3. Til de uitwerpklep (8) op en plaats het mulchinzetstuk
(13).
4. Stel de snijhoogte in (zie 9.1).
Aanwijzing:
Maai het gras ca. 2 cm terug bij een grashoogte van 4-6
cm.
10.2.2
Bij gebruik van het mulchinzetstuk (13) wordt het gemaai-
de gras niet opgevangen in een grasopvangbak, maar
versnipperd en over het gazon verdeeld. De voedingsstof-
fen in het gemaaide gras worden zo door bodemorganis-
men afgebroken en vormen een voedingsstoffenkring-
loop. Gemulchte gazons hoeven daarom veel minder
vaak te worden bemest.
In het algemeen moet het gazon relatief vaak worden ge-
maaid, zodat er slechts kleine hoeveelheden mulch op
het gazon achterblijven. Het is daarom het beste om het
gazon minstens één keer per week te mulchen en de
maaier zo in te stellen dat slechts ongeveer 40% van de
totale hoogte van het gazon wordt gemulcht. Als de mulch
op het gazon zichtbaar blijft (bijv. tijdens de eerste maai-
beurt van het jaar of tijdens zware groei), moet de grasop-
vangbak (5) worden gebruikt.
10.3
Veiligheidssleutel (14) (afb. 1, 17)
Aanwijzing:
Het product kan alleen worden gestart als de veiligheids-
sleutel op het product is ingestoken.
1. Open de afdekking (7).
2. Plaats de accu's (17), zoals beschreven onder 9.2 be-
schreven.
3. Plaats de veiligheidssleutel (14).
4. Sluit de afdekking (7).
www.scheppach.com
Mulchinzetstuk (13) plaatsen
(afb. 13, 15, 16)
Verschil gras maaien en gras
mulchen (afb. 13, 16)
NL | 73