Kessel EasyClean ground oval NS 1 Instructions De Pose Et D'utilisation page 89

Toevoer en uitloop moeten met vrij verval worden uitgevoerd.
Toevoer- en uitloopleidingen moeten op vorstvrije diepte worden uitgevoerd.
De verbinding tussen de toevoerleiding en valleiding moet met twee bochten van 45° worden uitgevoerd. Er moet een
stabilisatieleiding met een lengte van circa tien keer de diameter van de toevoerleiding worden gepland.
De toevoerleiding moet aanvullend als be- en ontluchtingsleiding naar het dak worden geleid. Als de toevoerleiding meer
dan 10 m (horizontaal) loopt, moet in de buurt van de afscheider een extra be- en ontluchtingsleiding worden aange-
bracht.
Er mogen geen extra aansluitingen op het reservoir worden gemaakt.
Voordat de bouwput wordt opgevuld, moeten de aansluitingen een lektest ondergaan.
4.6 Het opzetstuk monteren
Plaats de afdichting in de opening.
Vet de contactoppervlakten voor het opzetstuk (afdichting) in.
Bepaal de gewenste inbouwdiepte ten opzichte van het peil. Plaats het in hoogte verstelbare opzetstuk en zet het met de
klemring vast om de hoogte te testen. De klemring mag aan de buitenkant op de afdichting aansluiten.
Controleer of de benodigde vrije ruimte voor het toevoer- en uitstroomprofiel van minstens 200 mm (zie de afbeelding
hiernaast) beschikbaar is.
Als dat niet zo is, moet u het opzetstuk demonteren en inkorten. Houd daarbij rekening met de minimale insteekdiepte
van het opzetstuk. Als u het opzetstuk inkort, moet u het uiteinde afschuinen (15°, 200 mm).
Monteer het opzetstuk eventueel opnieuw.
De afdekplaat monteren
Draai de dekselvergrendeling naar N (NEUTRAL).
Lijn de nok met de uitsparing uit.
Vergrendel de afdekplaat (CLOSED).
Als er een laagdiktemeter voor vetten en lichte vloeistoffen moet worden gemonteerd, moet u de houder volgens de mee-
geleverde handleiding monteren.
Bij een verdiepte inbouw monteert u het verlengstuk volgens de meegeleverde handleiding (sticker).
Num-
mer
(1) Afscheiderreservoir
(2) Afdichting
(3) Opzetstuk
(4) Klemring
(5) Snijkant en minimale insteekdiepte
016-310E Inbouw- en bedieningshandleiding 89 / 124