Télécharger Imprimer la page

Würth MIG 180-5S Mode D'emploi Original page 104

Poste à souder mig/mma

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 52
2. Lastechnieken
U kunt het beste leren lassen door regelmatig kort
te oefenen. Oefen door te lassen op restmetaal
dat u niet meer nodig heeft. Probeer waardevolle
apparatuur pas te repareren wanneer u
vertrouwen hebt in uw eigen kunnen en wanneer
uw oefenlasverbindingen er goed uitzien, zonder
slak of gasbellen.
2.1 De elektrode vasthouden
U kunt de elektrodehouder het beste vasthouden op
een manier die voor u comfortable aanvoelt. Bij het
aanstrijken van de oorspronkelijk vlamboog dient u
de elektrode loodrecht op het werkstuk te houden.
Wanneer de vlamboog ontstaat, dient de hoek van
de elektrode ten opzichte van het werkstuk tussen 10
en 30 graden te zijn. Hierbij is er sprake van goed
doordringing en minimaal spatten bij het lassen.
2.2 De vlamboog aanstrijken
WAARSCHUWING!
BLOOTSTELLING AAN EEN VLAMBOOG IS ZEER
SCHADELIJK VOOR UW OGEN EN HUID.
- Strijk pas een vlamboog aan en begin pas met
lassen wanneer u voldoende bescherming draagt.
- Draag brandwerende lashandschoenen, een
dik hemd met lange mouwen, een broek zonder
omgeslagen rand, schoenen met een hoge hals en
een lasmasker of -schild.
Kras het werkstuk met het uiteinde van de elektrode
om de vlamboog aan te strijken en til deze snel
omhoog
totdat er een afstand van circa 3 mm tussen de staaf
en het werkstuk ontstaat.
(zie afb. N op pagina 10)
Deze afstand dient tijdens het lasproces aan te
worden gehouden en mag niet te groot of te klein
worden. Is de afstand te klein, dan smelt de staaf vast
aan het werkstuk. Is de afstand te groot, dan dooft
de vlamboog. Het aanhouden van de juiste afstand
vereist veel oefening. Bij beginners zal de staaf vaak
vastsmelten en zal de vlamboog vaak uitdoven. Smelt
de staaf vast aan het werkstuk, beweeg deze dan
voorzichtig heen en weer om hem weer los te maken.
Doet u dit niet, dan treedt er kortsluiting op en raakt het
lasapparaat overbelast. Een goede vlamboog wordt
gekenmerkt door een scherp krakend geluid. Het geluid
komt overeen met het geluid van eieren die worden
gebakken. Voor het plaatsen van een lasnaad zijn
er slechts twee bewegingen vereist; omlaag en in de
richting van de te creëren lasverbinding.
(zie afb. O op pagina 10)
104
2.3 Lasnaadsoorten
In de volgende alinea's worden de meest gebruikte
lasnaden besproken.
Er wordt een langsnaad gevormd wanneer de elektrode
in een rechte lijn gecentreerd over de lasverbinding wordt
bewogen.
(zie afb. P (a) op pagina 10)
U kunt een weeflasnaad gebruiken wanneer er metaal
over een breder oppervlak moet worden aangebracht
dan kan worden behaald met een langsnaad (zonder
overdrachtsoscillatie). Deze naad wordt gevormd wanneer
u de elektrode met een korte pauze aan het eind van elke
slag heen en weer beweegt terwijl u hiermee de naad in
de lengte volgt. Dit is de beste manier om de doordringing
van de lasnaad te bevorderen.
(zie afb. P (b) op pagina 10)
2.4 Laspositie
De platte positie is de eenvoudigste laspositie en
wordt het vaakst toegepast. Las indien mogelijk in de
platte positie, want hierin zijn de beste resultaten te
behalen.
(zie afb. Q (a) op pagina 10)
Lassen in de horizontale posities vindt dus
op vrijwel dezelfde manier plaats als plat lassen.
Alleen de hoek is anders, waardoor de elektrode
en dus de kracht van de vlamboog meer op het
metaal boven de lasnaad worden gericht. Deze
rechtere hoek zorgt ervoor dat de laspoel minder
omlaag stroomt, terwijl de elektrode toch voldoende
traag kan worden bewogen om een goede
doordringing te waarborgen. Een goed startpunt voor
uw elektrodehoek is 30 graden LAGER dan loodrecht
op het werkstuk.
(zie afb. Q (b) op pagina 10)
2.5 Een goede lasnaad beoordelen
Wanneer u vaardig bent in het maken en
vasthouden van een vlamboog, kunt u overgaan op
het leren om een goede naad te creëren. Uw eerste
pogingen zullen bij het oefenen waarschijnlijk geen
aanvaardbaar resultaat opleveren. De vlamboog zal
te lang worden aangehouden of u zult de elektrode
te snel of juist te langzaam bewegen.
a. Er wordt te snel gelast.
b. Er wordt te langzaam gelast.
c. De vlamboog is te lang.
d. Ideale lasnaad.
(zie afb. R op pagina 10)

Publicité

loading

Ce manuel est également adapté pour:

5952 350 180