Algemene Montage-Instructies - Dibo SBH-G-D Mode D'emploi

Table des Matières

Publicité

Het IB dient zich er bij het GVB van te overtuigen, dat voor een voldoende verzorging van de
installatie met gas wordt gezorgd. Veranderingen aan de instelling en onderhoudswerkzaamheden aan de gasinstallatie in
gebouwen en op grondstukken mogen behalve door het GVB uitsluitend door installatiebedrijven worden uitgevoerd, die een
overeenkomst met het aardgas-verzorgingsbedrijf hebben afgesloten.
De voordruk in de gasleiding dient tussen 20 en 100 mbar te liggen. Het reduceerventiel in het gasventiel (multiblok)
verlaagt de gasdruk automatisch op de gewenste instelling.
De doorsnede van de gasleiding hang af van de volgende factoren:
- Het vermogen van de brander en de hiermee verbonden volumestroom.
- Van de voordruk in de gasleiding, de lengte van de toevoerleiding en het aantal hoeken en bogen.
Drukverlies en de Ø van de buizen kunnen worden vastgesteld met behulp van het schema op pagina 14.
Bij een lopende brander mag de druk in de leiding niet onder 10 mbar dalen. Opgelet! Het maximale
warmtevermogen van de verbrandingsruimte kan alleen bij een stroomdruk van 20 mbar worden bereikt.
(bij meetpunt 1, zie afbeelding 3 op pagina 11)
De gasmeter en reduceerventiel voor de voordruk dienen deze debiet te waarborgen.
Dat wil zeggen: De doorsnede van de toevoerleiding dient zo te worden gekozen, dat bij het gebruik van de brander nog
minstens 20 mbar aan druk ter beschikking staan. De gasdrukschakelaar is ingesteld op deze waarde.
Als 10 mbar wordt onderschreden, gaat de brander uit.
Vuistregel: Toevoerleiding = of groter ¾" nominale breedte.
9.1.3 Vloeibaar gas
U dient rekening te houden met het UVV-gebruik van vloeibare gassen (VGB 21).
De toegestane gassoorten zijn propaan en butaan. Als gasbronnen kunnen tanks voor vloeibaar gas, flessen voor vloeibaar
gas of flessenbatterijen met een inhoud van meer dan 30 kg worden gebruikt.
Voor de verbinding tussen flessen en brander dient een veiligheidsslang met een slangbarstzekering en reduceerventiel
te worden gebruikt.
Slangdiameter
Reduceerventiel
Het complete aansluitset is verkrijgbaar bij de fabrikant.
Na de installatie dient de brander altijd door een opgeleide specialist te worden ingesteld op het desbetreffende gassoort.

10. Algemene montage-instructies

10.1 Gasleiding
De leidingen moeten, overeenkomstig de beoogde druktrap, aan een voor- en hoofdonderzoek resp. de
gecombineerde belastingstest en dichtheidsproef worden onderworpen. (Zie bijv. TRGI'86, alinea 7).
De voor de test benodigde lucht of het inert gas moet uit de leiding worden verdrongen.
10.2 Gasarmaturen
Volgorde en stroomrichting in acht nemen!
10.3 Pijpdraadverbindingsstukken
Er mogen alleen DVGW-beproefde en gecertificeerde afdichtingsmiddelen worden gebruikt.
10.4 Omstelling van het soort gas
Bij de omstelling op een ander soort gas is een nieuwe instelling van de brander noodzakelijk.
10.5 Gebruiksaanwijzing
De gebruiksaanwijzing, die wordt meegeleverd met iedere machine, moet in de buurt van de installatie, op een veilige plek worden
opgehangen.
Wij maken u in dit verband attent op DIN 4755, punt 10 en DIN 4656, punt 6.
Op de gebruiksaanwijzing dient het adres van het dichtstbijzijnde servicestation te worden vermeld.
: R 1" x 3000 mm
: V = 10 kg / h
: Pa = 25-50 mbar
DiBO 31
B R A N D E R B R 1 0 0 0 G - I N S T R U C T I E S E N V O O R S C H R I F T E N    
8
N L

Publicité

Table des Matières
loading

Ce manuel est également adapté pour:

1.780.482

Table des Matières