Terumo CAPIOX FX 25 Mode D'emploi page 73

Bedrijfsspecificaties van het Hardshell Reservoir voor postoperatieve thoraxdrainage
Maximum bloedflow cardiotomie
Bloedopslagvolume
Minimumniveau in reservoir
Benodigdheden voor gebruik van het reservoir voor postoperatieve thoraxdrainage
Hoeveelheid
*Verwijzing
[a] 6 stuks
[b] 1 stuk
[c] 1 stuk
[d] 2 stuks
[e] 1 stuk
[f] 1 stuk
[g.1.] 1 stuk
[g.2.] 1 stuk
[h] 1 stuk
[i] 1 stuk
[j] 1 stuk
[k] 1 stuk
[l] 1 stuk
GEBRUIKSAANWIJZING
NB: In de instructies voor postoperatieve thoraxdrainage verwijzen de letters tussen haakjes naar de Lijst met Benodigdheden op pagina 73; de cijfers tussen haakjes verwijzen naar de
illustratie op pagina 72.
1. Neem de slangen en/of de blauwe doppen voorzichtig van de afzuiginlaatpoorten (6) van het reservoir. Steek in vijf van de afzuiginlaatpoorten een doodlopende slang
(binnendiameter 0,25 inch (6,4 mm)) [a].
2. Sluit de slang (binnendiameter 0,375 inch (9,5 mm); [b]) van de hulppoort aan op een van de afzuiginlaatpoorten (6); de diameter van alle afzuiginlaatpoorten bedraagt 0,25 inch
(6,4 mm) tot 0,375 inch (9,5 mm). Dit vormt een brug tussen het gefilterde en het ongefilterde gedeelte van het reservoir.
3. Klem de circuitslang (0,5 inch (12,7 mm)) die is aangesloten op de inlaatpoort voor veneus bloed (0,5 inch (12,7 mm); 10) van het reservoir af, knip de slang door en sluit een
connector (0,5 inch (12,7 mm)) aan met een doodlopende slang (binnendiameter 0,5 inch (12,7 mm); [c]).
4. Sluit de thoraxdrainageslangen aan op de Y-connector (0,375 inch (9,5 mm) x 0,375 inch (9,5 mm)) met 96 inch (2438,4 mm) van 40 Durometer-slang (0,375 inch (9,5 mm); [d]);
als er slechts één thoraxslang gebruikt wordt, steekt u een doodlopende slang (0,375 inch (9,5mm); [e]) in een van de poorten van 0,375 inch (9,5 mm) op de Y-connector. Sluit
het andere uiteinde van de Y-connector van 0,375 inch (9,5 mm) x 0,375 inch (9,5 mm) via een slang van 96 inch aan op de verticale poort naar CR filter (7). Als u drie of meer
thoraxslangen gebruikt, sluit u een extra Y-connector (0,375 inch (9,5 mm) x 0,375 inch (9,5 mm)) met 96 inch (2438,4 mm) van 40 Durometer-slang (0,375 inch (9,5 mm); [d]) aan
op een van de afzuiginlaatpoorten (6) die met een doodlopende slang zijn afgesloten.
5. Zet alle gele Luer-lockdoppen op hun plaats vast; dit zijn allemaal doppen zonder ontluchting (4, 8).
6. Koppel het systeem voor staalname (3) los van de achterkant van de inlaatpoort voor veneus bloed (10) en breng een Luerlockdop zonder ontluchting [k] aan.
7. Sluit een doodlopende slang van 0,25 inch (6,4 mm); [a]) aan op de quick primepoort (9) op het reservoir.
8. Houd het reservoir met de uitlaatpoort van veneus bloed omhoog om het morsen van bloed te voorkomen. Klem de circuitslang op de uitlaatpoort af, knip hem door en sluit
vervolgens de adapterlijnen (0,375 inch (9,5 mm) naar 0,125 inch (3,175 mm); [f]) voor bloedinfusie aan. Klem de adapterlijn af en laat de einddop op zijn plaats zitten totdat de
voorbereidingen voor autotransfusie worden verricht. Bij gebruik van een 1/4 inch (6,4 mm) adapter, de 1/4 inch (6,4 mm) adapter er eerst afhalen.
9. Verwijder de positieve overdrukklep van de Luer-lockpoort zonder filter en sluit de driewegkraan aan. Zet op de afsluitkraan de onderdrukklep vast, met daarop de bacteriefilter
[g.1] en de overdrukklep [g.2].
10. Plaats het Hardshell Reservoir in de autotransfusiehouder (Artikelnr.: XX*XH032).
OPGELET Houd het Hardshell Reservoir lager dan de thorax om de thoraxdrainage te vergemakkelijken.
11. a. Sluit de ontluchtingspoort (5) op de bovenkant van het Hardshell Reservoir via een slang met binnendiameter van 0,25 inch (6,4 mm) [h] aan op een regelbare vacuümbron
met een druk van 1,5 tot 2,1 kPa (15–20 cmH
NB: Het waarschuwingsetiket "NIET BLOKKEREN" bij de ontluchtingspoort geldt niet wanneer het systeem voor postoperatieve thoraxdrainage of autotransfusie gebruikt wordt.
11. b. Bij thoraxdrainage wordt het gebruik van een watermanometer [i] ten zeerste aanbevolen. Bij gebruik van een watermanometer sluit u het ene uiteinde van een slang met
binnendiameter van 0,25 inch (6,4 mm) [j] aan op de ontluchtingspoort (5) en sluit u het andere uiteinde aan op de watermanometer.
WAARSCHUWING Om bloedletsel tot een minimum te beperken, moet het vacuüm zo geregeld worden dat hij onder 13,3–20 kPa (100–150 mmHg) (130–195 cmH
Item
Doodlopende slang met afsluitdop, binnendiameter 0,25 inch (6,4 mm)
Slang met afsluitdoppen, binnendiameter 0,375 inch (9,5 mm)
Connector, 0,5 inch (12,7 mm) x 0,5 inch (12,7 mm), met doodlopende slang met afsluitdop, binnendiameter
0,5 inch (12,7 mm)
Y-connector van 0,375 inch (9,5 mm) x 0,375 inch (9,5 mm) x 0,375 inch (9,5 mm), met 40 Durometer slang
met afsluitdoppen, binnendiameter 0,375 inch (9,5 mm)
Doodlopende slang met afsluitdop, binnendiameter 0,375 inch (9,5 mm)
Perfusieadapter, 0,375 inch (9,5 mm), aangesloten op 4 inch (101,6 mm) lange slang met binnendiameter
van 0,125 inch (3,175 mm), inclusief klem met vrouwelijke Luer-lockconnector, aangesloten op mannelijke
Luer-lockconnector op 48 inch (1219,2 mm) lange slang met; binnendiameter van 0,375 inch (9,5 mm) en
op het andere uiteinde een vrouwelijke Luer-lockconnector, die is aangesloten op een mannelijke Luer-
lockconnector van een 2,5 inch (12,7 mm) lange slang met; binnendiameter van 0,188 inch (4,7625 mm); het
andere uiteinde van deze slang is door een dop afgesloten.
Drukontlastingsklep; vacuümbereik voor opening: 3,1–6,2 kPa (30–60 cmH
bacteriefilter
Drukontlastingsklep; openingsdruk van ongeveer 0,8 kPa (7,9 cmH
Slang met binnendiameter van 0,25 inch (6,4 mm)
Watermanometer
Slang met binnendiameter van 0,25 inch (6,4 mm)
Dop zonder ontluchting voor mannelijke Luer-lockconnector
Driewegkraan waarvan de drie kanalen gelijktijdig open kunnen zijn
O) (11,6–15,4 mmHg).
2
Omschrijving
O) (23,1–46,2 mmHg) met
2
O) (6 mmHg)
2
OF
Specificatie
5 L/min
4000 mL
20 mL
Slang-lengte
2 inch (50,8 mm) elk
12 inch (304,8 mm)
6 inch (152,4 mm)
96 inch (2438,4 mm)
4 inch (101,6 mm)
NVT
NVT
NVT
Naar vereist
NVT
18 inch (457,2 mm)
NVT
NVT
O) blijft.
2
73