Télécharger Imprimer la page

Bedieningselementen En Aansluitingen; Stuureenheid - IMG STAGELINE CD-360DJ Mode D'emploi

Publicité

NL
Vouw bladzijde 5 helemaal open, zodat u steeds
een overzicht hebt van de bedieningselementen
B
en de aansluitingen.
Inhoud
1

Bedieningselementen en aansluitingen . 24

1.1 Stuureenheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
1.2 Afspeeleenheid frontpaneel . . . . . . . . . . . . 25
1.3 Afspeeleenheid achterzijde . . . . . . . . . . . . 25
2
Veiligheidsvoorschriften . . . . . . . . . . . . . 25
3
Toepassingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
4
5
Werking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
5.1 De CD afspelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
tijd en de beats per minuut . . . . . . . . . . . . . 26
5.2.1 Bargrafiek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
5.2.2 De beatteller . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
5.3 De bedrijfsmodus kiezen . . . . . . . . . . . . . . 26
5.4 Een track kort voorbeluisteren . . . . . . . . . . 26
opzoeken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
elkaar afstemmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
6
Klankeffecten activeren . . . . . . . . . . . . . . . 27
6.1 Rem-/aanloopfunctie BRAKE . . . . . . . . . . . 27
7
8
Onderhoud van de CD-speler . . . . . . . . . 28
9
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . 28
10
8 Toets ON/OFF om het met toets SELECT (7)
geselecteerde effect in en uit te schakelen
9 LED's om het met toets SELECT (7) geselec-
teerde effect aan te duiden
1 blauw - Scratch
2 rood - Flanger
3 groen - Filter
4 geel
- Reverse
De overeenkomstige LED knippert, wanneer het
effect is geselecteerd, en licht continu op,
wanneer het effect met de toets ON/OFF (8)
werd ingeschakeld.
10 Toets BRAKE om de rem-/aanloopfunctie in en
uit te schakelen
Bij ingeschakelde functie verschijnt op het dis-
play de melding "BRAKE" (e). Wanneer u nu met
de toets
(21) tijdens het afspelen van een
track naar pauze schakelt, stopt de weergave
niet abrupt, maar wordt ze tot stilstand afgeremd.
Bij opnieuw starten van de weergave met de
toets
, komt de track weer langzaam op
gang.
11 Toetsen
en
om de volgende gewenste
track te selecteren:
Door op de toets
te drukken, wordt telkens
een track verder gesprongen. Door op de toets
te drukken, springt de CD-speler terug naar
het begin van de geselecteerde track. Door ver-
schillende keren op de toets
wordt telkens een track teruggesprongen. U kunt
de toets ook ingedrukt houden om deze functie
over verschillende tracks te laten werken.
12 Toetsen SEARCH
vooruit en achteruit te zoeken; wanneer u een
van beide toetsen ingedrukt houdt, wordt snel
vooruit resp. achteruit gezocht op de CD
13 Toets TIME STOP:
indien u de toets langer dan 3 seconden inge-
drukt houdt, stopt het afspeelmechanisme;
om het display met tijdsweergave (k) om te scha-
kelen, drukt u kort op de toets:
24
1
Bedieningselementen en aan-
sluitingen
1.1
Stuureenheid (figuur 1 - 3)
Hieronder worden de bedieningselementen van het
afspeelmechanisme 1 beschreven. De bedienings-
elementen van het afspeelmechanisme 2 is volko-
men identiek.
1 Bedieningspaneel voor afspeelmechanisme 1
(details zie figuur 2)
2 Bedieningspaneel voor afspeelmechanisme 2
(details zie figuur 2)
3 Multifunctioneel display (details zie figuur 3)
a Symbool voor de weergavemodus
b Symbool voor de pauzemodus
c Bargrafiek: duidt door zijn lengte de reste-
rende speeltijd van een track aan [de melding
"REMAIN" (n) verschijnt op het display] of de
verstreken speeltijd van een track (de melding
"REMAIN" verdwijnt van het display)
d De melding "CONTINUE":
verschijnt op het display, wanneer met de toets
CONT./SINGLE (24) het afspelen van de vol-
ledige CD geactiveerd werd, zie positie 24
e De melding "BRAKE":
verschijnt op het display, wanneer de rem-/
aanloopfunctie met de toets BRAKE (10) werd
geactiveerd, zie positie 10 toets BRAKE
f De melding "SINGLE AUTO CUE":
verschijnt op het display en signaleert de
bedrijfsmodus Afspelen van een individuele
track
g De melding "BEAT":
verschijnt op het display, wanneer met de
toets BPM/PITCH (26) de weergave van de
snelheid (i) werd omgeschakeld naar de weer-
gave van het aantal beats per minuut
h De melding "PITCH":
verschijnt op het display en signaleert dat de
snelheidsweergave (i) de met de regelaar
PITCH CONTROL (4) ingestelde procentuele
Basisinstelling:
1ste keer drukken
op de toets:
2de keer drukken
op de toets:
3de keer drukken
op de toets:
4de keer drukken
op de toets:
14 Toets MT (Master Tempo) voor constante toon-
hoogte; indien de toets is ingedrukt (LED naast
de toets licht op), blijft bij wijziging van de af-
speelsnelheid met de regelaar PITCH CONTROL
te drukken,
(4) de toonhoogte constant.
15 Toets PITCH om de met de regelaar PITCH CON-
TROL (4) ingestelde snelheid [een van de LED's
(16) licht op] te activeren en voor de bepaling van
het snelheidsregelbereik (4 %, 8 % of 16 %)
en
om versneld
Om terug naar de standaardsnelheid te keren,
houdt u de toets zolang ingedrukt (ca. 2 sec) tot
de LED (16) uitgaat.
16 LED's om het geselecteerde snelheidsregelbe-
reik aan te duiden en om weer te geven dat de
regelaar PITCH CONTROL (24) is geactiveerd
17 Draaiknop FWD/REV om in pauzemodus een
bepaalde plaats nauwkeurig op te zoeken. Bij
Weergave van de resterende
tijd van de geselecteerde
track
Weergave van de verstreken
afspeeltijd van de geselec-
teerde track
Weergave van de resterende
speeltijd van de geselec-
teerde track en inschakelen
van de functie OUTRO om
telkens de laatste 30 secon-
den van de volgende tracks
af te spelen (deze functie
werkt pas vanaf de volgende
track, druk eventueel op de
toets
)
Weergave van de resterende
tijd van de volledige CD en
uitschakelen van de functie
OUTRO
Terugschakelen
naar
de
basisinstelling
afwijking ten opzichte van de standaardsnel-
heid aanduidt.
i Weergave van de met de regelaar PITCH
CONTROL (4) ingestelde procentuele afwij-
king ten opzichte van de standaardsnelheid
["PITCH" (h) op het display] of weergave van
de beats per minuut na omschakeling met de
toets BPM/PITCH (26) ["BEAT" (g) op het dis-
play]
j Tracknummer resp. - kort na inleggen van
een CD - het aantal tracks op de CD
k Tijdsaanduiding; zie positie 13 toets TIME
STOP
l De melding "OUTRO":
verschijnt op het display, wanneer de functie
OUTRO met de toets TIME (13) werd geac-
tiveerd
m De melding "LOOP": verschijnt op het display,
om weer te geven dat een bepaald fragment
continu afgespeeld wordt (zie hoofdstuk 5.8)
n De melding "REMAIN": verschijnt op het dis-
play, wanneer de resterende speeltijd van een
track of een CD weergegeven wordt,
zie ook positie 13
4 Schuifregelaar PITCH CONTROL om de snel-
heid resp. toonhoogte (max. ±16 %) te wijzigen;
de instelling van de regelaar werkt enkel bij inge-
drukte toets PITCH (15)
5 Toets RELAY om het andere afspeelmecha-
nisme automatisch te starten aan het einde van
een track of aan het einde van de CD (zie hoofd-
stuk 5.3.3)
Opmerking: De functie kan enkel worden geac-
tiveerd, wanneer in beide afspeelmechanisme
een CD is gelegd.
6 Toets OPEN/CLOSE
om de CD-lade te ope-
nen en te sluiten [zoals toets OPEN/CLOSE (30)
op de afspeeleenheid]; tijdens het afspelen van
een CD is de CD-lade beveiligd tegen onbedoeld
openen
7 Toets SELECT om een van de vier effecten
Scratch, Flanger, Filter en Reverse te selecteren
zie hoofdstuk 6
ingeschakelde pauze wordt de CD zo lang en zo
snel vooruit of achteruit gespeeld als met de
knop gedraaid wordt. Na het zoeken met de
knop wordt de geselecteerd plaats continu her-
haald tot éénmaal op de toets
maal op de toets CUE (19) wordt gedrukt.
Bij een spelende CD kunt u een "draailier"-effect
genereren door de knop vooruit en achteruit te
draaien.
Indien een klankeffect met de toets ON/OFF (8)
werd ingeschakeld, kan het effect met behulp
van de draaiknop worden gewijzigd resp. gere-
geld (zie hoofdstuk 6).
18 Toets BOP om terug te keren en onmiddellijk de
weergave te starten vanaf het begin van een
geselecteerde track of vanaf een met de toets
CUE (19) vastgelegd startpunt
Door kort enkele keren op deze toets te drukken,
worden stottereffecten gegenereerd.
19 Toets CUE om een track voor te beluisteren en
om terug te keren naar een bepaalde plaats
(zie hoofdstuk 5.4 resp. 5.7)
20 Toets +10 om tracks te selecteren;
door op de toets te drukken, springt u telkens 10
tracks vooruit
21 Toets
om te wisselen tussen afspelen [weer-
gave
(a)] en pauze [weergave
22 Toets A om het startpunt van een naadloze loop
vast te leggen (zie hoofdstuk 5.8)
23 Toets B/LOOP om het eindpunt van een naad-
loze loop vast te leggen en de loop tegelijk te
starten (zie hoofdstuk 5.8)
24 Toets CONT./SINGLE om de bedrijfsmodus te
selecteren (zie ook hoofdstuk 5.3)
Basisinstelling:
Afspelen van een individuele
track; op het display verschijnt
"AUTO CUE SINGLE" (f)
1ste keer drukken
op de toets:
Alle tracks van de CD worden
afgespeeld, de volledige CD
eindeloos herhaald; op het
(21) of twee-
(b)]

Publicité

loading

Ce manuel est également adapté pour:

21.1780