SDMO INVERTER PRO 2000 Manuel D'utilisation Et D'entretien page 59

5.3.2 Reinig of vervang het luchtfilter
Gebruik nooit benzine of oplosmiddelen met een laag vlampunt voor het reinigen van het luchtfilterelement
(gevaar van brand of explosie).
LET OP
1. Verwijder de schroeven van de zijkap (A23) en de zijkap (A22).
2. Verwijder de schroef van het deksel van het luchtfilter (D1) en het deksel van het luchtfilter (D2) en verwijder het element
van schuimplastic (D3).
3. Controleer zorgvuldig of het niet is gescheurd en of er gaan gaten in zitten: vervang het als het is beschadigd en minimaal
een keer per jaar.
4. Reinig het element van schuimplastic als de staat ervan dat toelaat: was het met zeepwater, spoel het zorgvuldig en laat
het volledig drogen.
5. Bevochtig het element van schuimplastic met een beetje schone motorolie en knijp het uit om het teveel aan olie te
verwijderen (niet wringen).
De motor zal kort na de start roken indien te veel olie in het schuimplastic is achtergebleven.
6. Plaats het element van schuimplastic en het deksel van het luchtfilter weer terug en draai daarna de schroef van het
deksel van het luchtfilter weer vast.
7. Plaats de zijkap en de schroeven ervan terug.
5.3.3 De ontstekingsbougie controleren
1. Verwijder de schroeven van de zijkap (A23) en de zijkap (A22).
2. Verwijder het toegangsdeksel van de bougie (E1) en de bougiekap (E2).
3. Verwijder de bougie (A20-E3) met behulp van een bougiesleutel via het gat van het toegangsdeksel.
4. Controleer de goede staat van de bougie:

Controleer de verkleuring van de porseleinen isolator: deze moet een lichtbeige kleur hebben. Als dit niet zo is,
vervang de bougie dan door een van hetzelfde type (cf. § Karakteristieken).

Controleer of de elektroden niet versleten zijn en of de isolator niet is gebarsten of geschilferd.
5.
Vervang de ontstekingsbougie als deze in slechte staat
verkeert:
a) Reinig de schacht van de ontstekingsbougie met
een metalen borstel.
b) Plaats een nieuwe ontstekingsbougie en draai deze
met de hand vast zodat de schroefdraad niet
beschadigt.
c) Zet de ontstekingsbougie met een bougiesleutel nog
een halve omwenteling vaster om de onderlegring te
pletten.
6. Plaats de bougiekap en het toegangsdeksel van de bougie terug.
7. Plaats de zijkap en de schroeven ervan terug.
5.3.4 De geluiddemper reinigen
1. Verwijder de schroeven (F1) en het deksel van de uitlaatdemper (F2).
2. Verwijder de schroef (F3) en het rooster van de uitlaatdemper (F4).
3. Verwijder, met behulp van een platte schroevendraaier, de vonkenvanger (F5).
4. Borstel het rooster van de uitlaatdemper en de vonkenvanger schoon met behulp van een metalen borstel.
5. Controleer de staat van de vonkenvanger en van het rooster van de uitlaatdemper. Vervang ze als ze beschadigd zijn.
6. Plaats de vonkenvanger terug in de uitlaatdemper.
7. Plaats het rooster van de uitlaatdemper en zijn schroef terug.
8. Plaats het deksel van de uitlaatdemper en zijn schroeven terug.
5.3.5 Het stroomaggregaat reinigen
Om een goede werking te garanderen moet het aggregaat regelmatig worden gereinigd. Wanneer het aggregaat in een ruimte is
geïnstalleerd, moet u altijd de reinheid en de goede staat van de installatie controleren. Wanneer het aggregaat buiten wordt
gebruikt (bouwplaats, op stoffige of modderige plaatsen of onder bomen, corrosieve atmosfeer, enz.), moet het vaker worden
gereinigd.
1. Reinig de ventilatieroosters van het stroomaggregaat met een droge zachte borstel.
2. Reinig de buitenkant van het stroomaggregaat met een licht vochtige spons en maak het droog met een droge doek.
3. Controleer de goede algehele staat van het stroomaggregaat (het ontbreken van lekkages, het vastzitten van bouten en
moeren, van aansluitingen en slangen, enz.).
4. Vervang eventueel defecte onderdelen (gebruik alleen originele onderdelen en neem, indien nodig, contact op met een
van onze agenten).
Reinig de ontstekingsbougie als deze in goede staat
verkeert:
a) Reinig de ontstekingsbougie en zijn schacht met een
metalen borstel.
b) Controleer de elektrodeafstand
voelermaat: deze moet 0,6 tot 0,7 mm zijn.
c) Controleer de staat van de onderlegring.
d) Plaats de ontstekingsbougie terug en draai deze met
de hand vast zodat de schroefdraad niet beschadigt
e) Zet de ontstekingsbougie met een bougiesleutel nog
1/8 tot 1/4 omwenteling vaster om de onderlegring te
pletten.
"X" met een