Meetwaarden Buiten Het Meetbereik; Maanfasen; Kalibrering - Eurochron EFWS2900 Notice D'emploi

k) Meetwaarden buiten het meetbereik
• Als een actuele meetwaarde buiten het meetbereik ligt, verschijnt "--.-".
l) Maanfasen
• De maanfasen worden aan de hand van kalenderinformatie weergegeven. Het maanfasesymbool (13) geeft de
natuurlijke fasevolgorde van de maan en zijn uiterlijk schematisch weer. De maanfasesymbolen zijn verschillend
voor het noordelijk- en zuidelijk halfrond.
• Houd er rekening mee, dat de halve bol-instelling voor het toepassingsgebied van het weerstation juist is ingesteld
(vergelijk in alinea "a) Basisinstellingen (tijd, datum, eenheden) in hoofdstuk 11. Instellingen".
m) Kalibrering
U kunt de weergave van de meetwaarden van uw weerstation binnen een bepaald bereik kalibreren, door de actuele
meetwaarde van de omgevingstemperatuur te vergelijken met bijv. een reeds gekalibreerde vloeistof-glasthermometer.
Wijken de meetwaarden hiervan af, kunt u de weergave van temperatuur, luchtdruk en luchtvochtigheid opnieuw
kalibreren. Stel de verschilwaarde naar boven of beneden in. Een voorbeeld: De vloeistof-glasthermometer toont 22,3 °C
Uw weerstation toont echter 23 °C. De ingestelde verschilwaarde bedraagt dientengevolge -0,7. Voor de numerieke
waarden voor luchtvochtigheid en luchtdruk geldt hetzelfde instelprincipe. Stel de verschilwaarde op geschikte manier
vast met behulp van een barometer en hygrometer. Stel de hoeveelheid neerslag ter vergelijk vast door met een
reservoir met dezelfde diameter van de regentrechter (F) vast. Bereken een bestaand verschil om in een procentuele
afwijking, om de in te stellen kalibreringswaarde te bepalen.
De referentiegegevens voor de huidige luchtdruk ontvangt u indien nodig ook uit de weergegevens voor
een plaats bij u in de buurt (tot max. 50 km afstand) in het weerbericht en de hoogtepositie. De officiële
waarde is normaal gesproken genormaliseerd op zeeniveau, d.w.z. een relatieve luchtdruk. Kalibreer
indien de waarden van uw weerstation te sterk afwijken.
Stel de vastgestelde verschilwaarde voor het kalibreren als volgt in.
• Druk gedurende ongeveer 5 seconden op de knoppen TEMP. (7) en MAX/MIN (2), om naar de kalibratiemodus te
gaan. De compensatiewaarde van de binnentemperatuur knippert.
• Druk op de knop WIND + (5) of de knop PRESSURE - (4), om de compensatiewaarde van de binnentemperatuur
te veranderen. Het drukken van de knop ALARM reset de compensatiewaarde op fabrieksinstelling. Bevestig de
instelling met de knop SET (8). De compensatiewaarde van de buitenluchtvochtigheid knippert.
• Druk op de knop WIND + (5) of de knop PRESSURE - (4), om de compensatiewaarde van de binnenluchtvochtigheid
te veranderen. Het drukken van de knop ALARM reset de compensatiewaarde op fabrieksinstelling. Bevestig de
instelling met de knop SET (8). De compensatiewaarde van de binnenluchtvochtigheid knippert.
• Herhaal de instelprocedure in deze volgorde voor de buitentemperatuur, de buitenluchtvochtigheid, de absolute
luchtdruk, de windrichting, de windsnelheid en tenslotte voor de hoeveelheid neerslag.
120