4
Aanvullende informatie
EISEN VOOR PANNEN
Opmerking:
Pannen die eerder op een ander apparaat zijn gebruikt (bijvoorbeeld een gastoestel), zijn niet meer
geschikt voor een inductie-apparaat.
(Figuur 3)
•
Gebruik pannen met een dikke en vlakke bodem. De diameter van de pan moet gelijk zijn aan de diameter van
de kookzone.
•
Gebruik pannen van metaal, geëmailleerd metaal, gietijzer of roestvrij staal. Deze pannen leveren het beste
resultaat op.
•
Volg de instructies van de fabrikant van de pan om te bepalen of de pan geschikt is voor een inductie-apparaat.
•
Pannen van metaal of aluminium pannen met een koperen bodem kunnen vlekken op de glasplaat veroorzaken.
Verwijder eventuele vlekken onmiddellijk na gebruik van het apparaat.
•
Gebruik een magneet om te controleren of een pan geschikt is voor een inductie-apparaat. De pan is geschikt als
de magneet aan de bodem van de pan blijft zitten.
•
Plaats de pan in het midden van de kookzone.
•
Sommige pannen kunnen tijdens gebruik geluid produceren. De geluiden worden veroorzaakt door de vorm van
de pan. Dit heeft geen invloed op de werking of veiligheid van het apparaat.
•
Schuif nooit pannen over het apparaat en til de pannen op om te voorkomen dat krassen in het glas ontstaan.
MOGELIJKE SYMBOLEN OP DE DISPLAY
Indicator op
Gebruik
de display
Foutmelding. Plaats een geschikte pan op de actieve kookzone of schakel de kookzone uit.
U
Er is iets op de regeling geplaatst of het kookgerei is ongeschikt of te klein.
H/h
Restwarmte-indicator: de kookzone is nog te heet om aan te raken.
Lo
Het kinderslot is ingeschakeld.
--
De inductiekookplaat staat op stand-by.
EF
Een storing is opgetreden. Controleer de indicator, zie paragraaf
88
Het ingestelde vermogen van de kookzone of de timer.
VERMOGENSNIVEAUS VOOR KOKEN
Opmerking:
De waarden zijn indicatief.
Vermogens
Gebruik
niveau
0
De kookzone is uitgeschakeld.
1-2
Zachtjes sudderen en langzaam verwarmen.
3-5
Verwarmen en snel aan het sudderen brengen.
6-11
Gemiddeld koken.
Storingscodes
.
Nederlands
•
13