9. Meetfuncties instellen en meten
a) Lengtemeting
Lengtemeting
1. Druk op de rode knop DIST (3) om de laser-afstandsmeter in te schakelen. De lengtemeet-
functie is als basisinstelling na het inschakelen ingesteld.
2. Druk op de rode knop DIST om de laser in te schakelen. Een pieptoon bevestigt het in-
schakelen.
3. Richt de laserpunt op het eindpunt van de te meten afstand op een geschikt oppervlak.
4. Druk nogmaals op de rode knop DIST om de lengte te meten. Lees het meetresultaat van
de lengte af op het lcd-display.
b) Oppervlaktemeting
Oppervlaktemeting
Oppervlakte
1. Druk op de rode knop DIST (3) om de laser-afstandsmeter in te schakelen. De lengtemeet-
functie is als basisinstelling na het inschakelen ingesteld.
2. Druk eenmaal op de knop FUNC (2) om de oppervlaktemeting in te stellen.
62
Inschakelen
1x
Laser aan
1x
Laser aan
2x
1. Meting
2x
Meten
3x
2. Meting
3x