Télécharger Imprimer la page

Textron Jacobsen Eclipse 118 Manuel Technique page 78

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

5
BEDIENING
5.3
BEDIENINGSPROCEDURES_________________________________________________
Draag altijd een veiligheidsbril, lederen werkschoenen of laarzen, een helm en oorbescherming om letsel te helpen
1. De motor mag in geen geval worden gestart als de
bestuurder of voorbijgangers voor de haspel staan.
2.
Laat de motor niet lopen in een besloten ruimte.
3.
Houd handen en voeten uit de buurt van bewegende
onderdelen en maai-eenheden. Maak indien mogelijk
geen afstellingen als de motor loopt.
4. Gebruik
de
maaier
loszitten, beschadigd zijn of ontbreken. Maai bij
voorkeur wanneer het gras droog is.
5. Maai eerst een proefterrein om volledig vertrouwd te
raken met de bediening van de maaier en de
bedieningshendels.
LET OP
Om
beschadiging
van
voorkomen mogen de kooien nooit worden bediend
wanneer ze geen gras maaien. Er ontwikkelt zich dan
namelijk uitzonderlijke wrijving en warmte tussen
ondermes en kooi waardoor de snijrand wordt
beschadigd.
6. Bestudeer het terrein om de beste en veiligste
bedieningsprocedure vast te stellen. Neem hiervoor
de hoogte van het gras, het soort terrein en de
conditie van het oppervlak in aanmerking. Iedere
verschillende
werksituatie
bijstellingen
of
voorzorgsmaatregelen.
uitsluitend accessoires en aanzetstukken die zijn
goedgekeurd door Jacobsen.
7. Let op de uitstootrichting van de maaier en richt
nooit direct uitstootmateriaal naar voorbijgangers.
Laat nooit iemand bij de machine wanneer u ermee
werkt. De eigenaar/bestuurder is verantwoordelijk
voor verwondingen aan zichzelf, aan omstanders
en/of voor schade aan eigendom.
!
VOORZICHTIG
Raap vóór het maaien alle rommel op die u kunt
vinden. Rijd nieuwe terreinen voorzichtig op. Rijd altijd
met snelheden waarbij u de maaier volledig onder
controle hebt.
nl-26
All manuals and user guides at all-guides.com
!
VOORZICHTIG
voorkomen.
niet
wanneer
onderdelen
kooi
en
ondermes
vereist
bepaalde
Gebruik
8. Wees voorzichtig bij het maaien in de buurt van
grind (wegen, parkeerterreinen, karrepaden etc.).
Stenen kunnen omstanders ernstig verwonden en/of
materiële schade aan de machine veroorzaken.
9. Schakel de haspelschakelaar uit om de messen te
stoppen wanneer er niet gemaaid wordt.
10. Schakel
de
oversteekt op paden of wegen. Let op ander
verkeer.
11. Stop en inspecteer de machine onmiddellijk op
schade na het raken van een obstructie of wanneer
de machine abnormaal begint te trillen. Alvorens
met schoonmaken, bijstellen of reparatie wordt
begonnen moeten eerst alle aandrijvingen worden
uitgeschakeld.
te
!
WAARSCHUWING
Om letsel te voorkomen, schakelt u alle aandrijvingen
uit, schakelt u de parkeerrem in, schakelt u de
contactsleutel uit en maakt de stekker los voordat u
aanpassingen,
reparaties aan deze machine gaat verrichten.
12. Op hellingen moet de snelheid worden verminderd
en extra voorzichtigheid worden betracht, met name
bij scherpe dalingen. Use caution when operating
near drop offs.
13. Kijk eerst achter en onder de machine alvorens
achteruit te rijden om er zeker van te zijn dat dit
veilig kan gebeuren. Neem u in acht bij het naderen
van blinde hoeken, struiken, bomen of andere
objecten die u het zicht kunnen ontnemen.
14. Nooit uw handen gebruiken om de maaieenheden
schoon
te
grasresten van de messen te verwijderen. Deze zijn
namelijk uiterst scherp en kunnen ernstig letsel
veroorzaken.
haspelschakelaar
uit
schoonmaakwerkzaamheden
maken.
Gebruik
een
wanneer
u
of
borstel
om

Publicité

loading