Publicité
Les langues disponibles
Les langues disponibles
10. In gebruik nemen
k) LOOP-functie (weergavelus)
U kunt een weergavelus vastleggen. Het start- en het eindpunt van de lus worden tijdens de weergave ingesteld.
•
Druk bij het gewenste startpunt van de weergavelus op de toets A (6). De toets licht op.
•
Druk bij het gewenste eindpunt van de weergavelus op de toets B (7). De toetsen A en B (6 en 7) knipperen.
•
De weergavelus wordt voortdurend weergegeven, tot opnieuw op de toets B (7) wordt gedrukt.
•
Een opgeslagen weergavelus wordt aangegeven door oplichten van de toetsen A en B (6 en 7). Om een
opgeslagen weergavelus opnieuw op te roepen, drukt u op de toets RELOOP (8).
De bestaande weergavelus wordt gewist, als een nieuwe weergavelus wordt geprogrammeerd of
na elke nummerselectie met de sprongtoetsen
l) Synchronisatie van de afspeelsnelheid
Om bij het mixen of faden tussen twee signaalbronnen een "zuivere" overgang te krijgen, is het vaak noodzake-
lijk om het ritme (beat) aan te passen.
Dit kan op drie manieren:
•
Met de schuifregelaar PITCH (23). Hiermee kan de afspeelsnelheid statisch (blijvend) worden veranderd.
Deze functie kan worden gebruikt, als twee nummers qua beatsnelheid helemaal anders zijn.
•
Met de toetsen PITCH BEND +/- (14 en 16). Hiermee kan de afspeelsnelheid tijdelijk (kort) worden veranderd.
Deze functie kan worden gebruikt als twee nummers qua beat gelijk zijn en alleen het inzetpunt moet worden
gesynchroniseerd.
•
Met het JOG-wiel (2). Door te draaien aan het wiel kan de weergavesnelheid tijdelijk (kort) worden veranderd.
De snelheidsverandering is afhankelijk van de draaisnelheid aan het JOG-wiel. Deze functie wordt eveneens
gebruikt, als twee nummers qua beat gelijk zijn en alleen het inzetpunt moet worden gesynchroniseerd.
PITCH-schuifregelaar
•
Activeer de schuifregelaar PITCH (23) door indrukken van de toets PITCH (15).
•
Verander de weergavesnelheid door de PITCH-schuifregelaar (23) naar boven of beneden te schuiven. De
procentuele snelheidsafwijking wordt op het display weergegeven. Als de schuifregelaar precies in het mid-
den staat, vindt de weergave op de originele snelheid plaats.
PITCH-BEND-toetsen
•
Houd de betrokken PITCH-BEND-toets (14 resp. 16) tijdens de weergave ingedrukt, om de snelheid met tot
16 % te wijzigen.
De toets PITCH BEND - (16) verlaagt de snelheid.
De toets PITCH BEND + (14) verhoogt de snelheid.
•
In welke mate de weergavesnelheid afwijkt, is afhankelijk van hoe lang de betreffende PITCH-toets ingedrukt
blijft.
•
Na het loslaten van de toets keert de weergave terug naar de originele snelheid resp. de snelheid die door de
PITCH-schuifregelaar (23) is bepaald.
70
All manuals and user guides at all-guides.com
(9 en 10).
Publicité
Chapitres
Dépannage
