Scheppach HCP2600 Traduction Des Instructions D'origine page 211

13. Veiligheidsvergrendeling spuitlans (14) op de trig-
ger van de spuitlans (15) omdraaien.
Houd de spuitlans (2) in een veilige richting en
druk de trigger van de spuitlans (15) in. Hierdoor
wordt het pompsysteem gereinigd van lucht en
verontreinigingen.
Uitschakelen van de hogedrukreiniger
(Afb. 14-16)
1. Laat de motor twee minuten stationair draaien.
2. Zet de AAN/UIT­schakelaar (16) in stand "0"
3. Sluit de watertoevoer
4. Veiligheidsvergrendeling spuitlans (14) op de trig-
ger van de spuitlans (15) omdraaien.
Houd de spuitlans (2) in een veilige richting en
druk de trigger van de spuitlans (15) in.
Houd de trigger van de spuitlans (15) zo lang in-
gedrukt tot alle druk is afgebouwd.
5. Wanneer u de spuitlans niet gebruikt, draait u de
veiligheidsvergrendeling (14) om.
Gebruik van de spuitmondstukken (afb. 17 + 19)
Met behulp van de snelsluiting op het verlengstuk
spuitlans (4) kan tussen vijf spuitmondstukken (12)
worden gewisseld.
Ga als volgt te werk om de spuitmondstukken (12) te
verwisselen:
1. Trek de ring van de snelkoppeling terug en trek de
spuitmondstuk (12) eraf. Steek het spuitmondstuk
(12) in de houder van de spuitmondstuk (3a).
2. Gewenste spuitmondstuk (12) selecteren:
• Zachte straal: 40° (wit) of 25° (groen).
• Harde straal: 15° (geel) of 0° (rood).
• Additieven: zwart.
3. Trek de ring naar achteren, plaats het geselec-
teerde spuitmondstuk (12) en laat de ring los. Trek
aan het spuitmondstuk (12) om te controleren of
deze goed vastzit.
4. De beste reinigingsresultaten worden bereikt,
wanneer het spuitmondstuk (12) op een afstand
van 20 tot 60 cm van het te reinigen oppervlak
wordt gehouden. Als de afstand te klein is, kan
het gespoten oppervlak beschadigd raken.
5. Houd bij het reinigen van autobanden een afstand
van ten minste 30 cm aan.
Spuitpatroon zie afbeelding 19
Reiniging en gebruik van chemicaliën
BELANGRIJK: Gebruik zepen die speciaal ontwor-
pen zijn voor hogedrukreinigers. Huishoudelijke reini-
gingsmiddelen kunnen de pomp beschadigen.
Ga als volgt te werk om met reinigingsmiddelen te
werken:
1. Lees de instructies voor het gebruik van de spuit-
mondstukken (12).
2. Bereid de reinigingsmiddeloplossing voor volgens
de aanwijzingen van de fabrikant.
3. Steek de aanzuigslang met het filteropzetstuk (23)
in het reinigingsmiddeltank.
m Voorzichtig!
Zorg ervoor dat de chemische toevoerleiding niet in
contact komt met de hete geluiddemper.
4. Controleer of het zwarte spuitmondstuk (12) is ge-
plaatst (LAGE DRUK).
AANWIJZING: Reinigingsmiddel mag niet
worden toegepast met de hogedrukspuit-
mondstukken (12) (wit, groen, geel of rood).
5. Controleer of de tuinslang is aangesloten op de
watertoevoeraansluiting (19). Controleer of de ho-
gedrukslang (13) is aangesloten op de spuitlans
(2) en de hogedrukslangaansluiting (18) en start
dan de motor.
6. Laat het wasmiddel drie tot vijf minuten inwerken
alvorens het af te wassen en af te spoelen. Her-
haal dit zo nodig om te voorkomen dat het opper-
vlak uitdroogt. Laat het reinigingsmiddel niet op-
drogen (voorkomt strepen).
BELANGRIJK: Na elk gebruik moet het toevoe-
gingssysteem voor additieven worden gespoeld.
Hiertoe het filter in een emmer met schoon water
leggen en de hogedrukreiniger bij lagedruk een
tot twee minuten laten draaien.
Afspoelen met de hogedrukreiniger
Na het aanbrengen van het reinigingsmiddel spoelt u
het oppervlak met de hogedrukwaterstraal als volgt
af:
1. Draai de veiligheidsvergrendeling van de spuit-
lans (14) om.
2. Verwijder het zwarte spuitmondstuk (12) van het
verlengstuk van de spuitlans (4).
3. Selecteer en plaats het gewenste hogedrukmond-
stuk (12) volgens de handleiding "Gebruik van de
spuitmondstukken".
m Waarschuwing!
Bij het werken met de hogedrukreiniger kunnen plas-
sen en gladde plekken ontstaan.
4. Trek de aanzuigslang met het filteropzetstuk (23)
uit of koppel het los van het reinigingsmiddel.
5. Concentreer de hogedrukstraal op een klein ge-
bied en controleer het besproeide oppervlak op
schade. Als er geen schade zichtbaar is, kan het
afspoelen worden voortgezet.
6. Begin met het bovenste gedeelte dat gespoeld
moet worden en werk naar beneden toe, overlap-
pend (op dezelfde manier als bij het reinigen).
www.scheppach.com
NL | 211