4.4
BIJSTELLING ZIJMAAIDEKKEN _____________________________________________
1. De zijmaaidekken moeten worden aangepast aan
het voorste maaidek om scalpering van het gras en
mogelijke beschadiging van de zijmaaidekken zelf te
voorkomen.
2. Draai de messen van het voorste maaidek naar de
getoonde posities in Afb.4A.
3. Meet de hoogte vanaf het grondoppervlak tot de
voorrand van het middelste mes van het voorste
maaidek (B) en de buitenste randen van de
zijmaaidekmessen
opvulstukjes
(G)
tussen het stootstuk (H) en de steunbeugels van de
zijmaaidekken totdat alle messen van het voorste
maaidek zich op dezelfde hoogte bevinden.
4. Bewaar overtollige opvulstukjes (G) boven de
steunbeugel.
(L).
Plaats
of
verwijder
overeenkomstig
de
behoefte
5. Verstel de voorste zijmaaideksteunarmen (J) op of
neer tot ze tegen aanslag (K) rusten.
K
J
AFSTELLINGEN
G
Afb. 4D
4
G
H
NL-19