10.10 Aansluiting van
uitbreidingsmodules
De draaduitbreidingsmodule met 8 zones en de draadloze
uitbreidingsmodule worden als volgt op de 4-draads bus
aangesloten.
uitbreidingsmodule
NL
Let er bij het aansluiten van de draaduitbreidingsmodule
met 8 zones op dat de zoneafsluiting (NC / DEOL) van
centrale en uitbreidingsmodule identiek is.
Adressering van uitbreidingsmodules:
Elke uitbreidingsmodule moet aan een bepaald bereik van
zones toegewezen worden. Twee modules mogen niet
aan hetzelfde zonebereik toegewezen zijn. De
zonebereiken moeten via de geleiderbruggen op de
uitbreidingsmodules worden geadresseerd.
zones 9-16
zones 17-24
zones 25-32
10.11 Looptest
Voor de looptestfunctie moet de uitgang OP3
overeenkomstig geprogrammeerd zijn (functie 83, optie
5). Activeert de gebruiker de looptestfunctie, dan wordt de
LED voor het herkennen van een beweging op de melder
geactiveerd.
bewegingsmelder
bewegingsmelder
looptes
looptest
10.12 Melder-alarmgeheugen
Voor de looptestfunctie bij bijv. bewegingsmelders moet
de uitgang OP3 overeenkomstig geprogrammeerd zijn
(functie 83, optie 3). De melder die als eerste in een lijn
geactiveerd is, kan dit opslaan en signaleren.
bewegingsmelder
bewegingsmelder
22