Wilo DrainLift XL Notice De Montage Et De Mise En Service page 72

Nederlands
Fig. 6: Aansluiten van de toevoerleiding DN 150 / DN 100
1.
2.
4.
6.
68
3.
5.
*)Toerental max. 200 tpm; indien nodig, gatenzaag af en toe wegleggen, om bramen te
verwijderen. Als de rand niet glad is, wordt het reservoirmateriaal heet en begint het te
smelten. Zagen onderbreken, kort laten afkoelen en gatenzaag reinigen; Toerental verla-
gen, vooruitstuwende druk variëren, eventueel draairichting veranderen (linksloop max.
200 tpm), totdat er weer een gladde rand aanwezig is.
AANWIJZING: Tussendoor controleren of de gatdiameter 175 mm voor DN 150 resp.
124 mm voor DN 100 bedraagt, aangezien dit beslissend is voor de dichtheid van de
leidingaansluiting.
1.
• Positie voor het midden van de toevoer vastleggen – mar-
keren
• Gat met een gatenzaag Ø 175 (DN 150) maken
• Op een gladde rand letten! *)
2.
• Op gladde snijvlakken letten!
Bramen verwijderen!
3.
• Toevoerafdichting plaatsen
• Binnenkant van de afdichting met glijmiddel bevochtigen
4.
• Toevoerleiding plaatsen – HT-leiding DN 150
5.
• Inschuifdiepte:
minimaal 30 mm voorbij de afdichting,
maximaal 300 mm boven de bodem van het reservoir.
6.
• Toevoerleiding en toevoerafdichting met slangklem stevig
verbinden.
• Buisklemmen vakkundig plaatsen, zodat de toevoerleiding
beveiligd is tegen verschuivingen in de afdichting en het
buisgewicht kan worden opgevangen.
WILO SE 03/2011