GAUI X5 3D Notice D'emploi page 96

Masquer les pouces Voir aussi pour X5 3D:
Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

Pagina P.13
Instellen van de pitchcurve:
Bovenste afbeelding:
Zet de stuurknuppel voor de pitchfunctie en de daarbij horende trimming en subtrimming in de middelste stand. De hendels
de tuimelschijfservo's moeten nu horizontaal zijn afgesteld en in een hoek van 90° tot de aansturingen staan.
De tuimelschijf, pitchcompensatorhendels en stabilisatorstang moeten eveneens horizontaal zijn afgesteld.
Middelste afbeelding bovenaan:
Neem een pitch-voelermaat en controleer de hellingshoek van de rotorbladen, wanneer de stuurknuppel voor de pitchfunctie
zich in de middelste stand bevindt. Beide rotorbladen moeten een hellingshoek van 0° vertonen. Eventuele afwijkingen stelt
u met de pitch-stuurstang (1) af. Bij de meting moet de ptich-voelermaat altijd parallel tegenover de peddelstang zijn
afgesteld.
Middelste afbeelding onderaan:
Schuif de stuurknuppel voor de pitch-functie in de bovenste stand (max. pitch). De rotorbladen moeten nu een afstelhoek
van +11° tot +13° vertonen. Indien nodig stelt u de servowegen op de afstandsbedieningszender overeenkomstig in. De
precieze werkwijze voor het instellen van de servowegen en de tuimelschijfmixer vindt u in de documenten van de afstands-
bediening.
Wanneer de stuurknuppel voor de pitch-functie in de onderste stand (max. negatieve pitch) wordt geplaatst, moeten de
rotorbladen een hellingshoek van -11° tot -13° vertonen.
Onderste afbeelding:
Nadat u de waarde voor de pitchcurve heeft ingesteld, controleert u de uitslagwaarde voor de nick- en rollfunctie nog. De
exacte waarde moet later bij de eerste vliegpogingen worden bepaald.
De pitchcurve van -13° tot +13° is voor acrobatisch vliegen nodig. Voor normaal vliegen raden wij u aan het onderste punt
van de pitchcurve op ca. 40 - 45% instellen. Dit levert een max. negatieve hellingshoek van ca. -2° tot -3° op. In het
middelste bereik verhoogt u de pitchcurve naar 55 - 60%. Daardoor moet de helikopter zweven wanneer de pitchknuppel
zich in de middelste stand bevindt.
Pagina P.14
Instellen van de staartaansturing:
Wanneer de stuurknuppel voor de staartfunctie en de daarbij horende trimming en subtrimming zich in de middelste stand
bevinden, moet de hendel van de staartservo zich in een hoek van 90° tot de aansturing bevinden. De staartgyro moet zich
in dit geval in de normale modus en niet in de AVCS- (heading hold) modus bevinden.
Als de afstandsbediening naar rechts wordt gestuurd, moet de schuifhuls van de staartrotoraansturing op de staartrotoras
in de richting van de aandrijfbehuizing worden geschoven. Als dit niet het geval is, wijzigt u de looprichting van de staartservo
op de zender.
Controleer in dit verband ook de bedrijfsrichting van de gyroscoop. Als de romptip van de helikopter van bovenaf gezien
tegen de richting van de wijzers van de klok naar links wordt gedraaid, moet de schuifhuls door de gyroscoop ook in de
richting van de aandrijfsbehuizing worden geschoven. Als dit niet het geval is, wijzigt u de looprichting van de staartservo
op de gyroscoop. Aansluitend stelt u op de gyroscoop nog de maximale uitslagen van de staartservo in.
96

Publicité

Table des Matières
loading

Ce manuel est également adapté pour:

20 98 8620 98 85

Table des Matières