Tijdens Het Gebruik; Alarmen (Standaardinstellingen); Concentratie-Vooralarm A1 - Dräger X-zone 5000 Notice D'utilisation

Masquer les pouces Voir aussi pour X-zone 5000:
Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 50
Aansluiting van de schakeluitgang
Maximale spanning (U
):
i
Maximale nominale stroom (U
Maximaal schakelvermogen U
Alleen voor ohmse belastingen!
Reactantie:

Tijdens het gebruik

Tijdens gebruik worden de meetwaarden voor elk meet-
gas weergegeven op de geplaatste Dräger X-am 5000.
AANWIJZING
De aanduidingen op de Dräger X-am 5000 worden be-
schreven in de gebruiksaanwijzing van het gebruikte
gasmeetinstrument.
Het optische en akoestische lifesignal (alarmlichtring
groen en enkele toon) wordt, afhankelijk van de configu-
ratie, (1 - 60 seconden; standaardinstelling om de
2 seconden) gegeven. Het lifesignal kan met behulp
van de PC software Dräger CC-Vision worden geconfi-
gureerd (zie "Apparaat configureren" op pagina 135).
Als een alarm is geactiveerd, worden het optische en
akoestische alarm geactiveerd (zie "Alarmen (standaar-
dinstellingen)" op pagina 132).
De Dräger X-zone 5000 versterkt het optische en
akoestische alarm en stuurt de alarminformatie conti-
nue via de draadloze verbinding of communicatiekabel
door naar verdere Dräger X-zone 5000.
132
20 V
): 0,25 A
i
): 3 W
i
C
verwaarloosbaar;
i
L
verwaarloosbaar
i

Alarmen (standaardinstellingen)

AANWIJZING
De alarminstellingen (bijv. zelfhoudend/bevestigbaar)
kunnen met behulp van de PC software Dräger CC-
Vision worden geconfigureerd. De configuratie van de
Dräger X-am 5000 is cruciaal voor de response van de
Dräger X-zone 5000.
De Dräger X-zone 5000 is uitgerust met twee verschil-
lende alarmsensoren:
– Optisch signaal: LED-alarmlichtring (360°);
kleuren rood, groen; pulserend.
– Akoestisch signaal: Krachtige claxon (108 dB (A) op
1 m afstand/120 dB (A) op 30 cm afstand).
Apparaat dat alarm activeert
Zodra een apparaat een verhoogde gasconcentratie
meet, wordt door dit apparaat het alarm geactiveerd.
Het apparaat dat het alarm activeert, geeft de alarmen
aan alle andere apparaten door, die zijn verbonden via
draadloze verbinding of communicatiekabel.
Apparaat dat alarm ontvangt:
Alle apparaten die een alarm van het activerende toe-
stel ontvangen, worden ontvangende apparaten.
De apparaten die het alarm ontvangen, geven een
dochteralarm. Als het ontvangende apparaat geen infor-
matie van het activerende apparaat ontvangt, neemt het
dochteralarm bij de ontvangende apparaten na
10 seconden af.
AANWIJZING
Het apparaat dat het alarm activeert en de apparaten,
die de alarmmelding ontvangen, verschillen van elkaar
door hun optische alarm.

Concentratie-vooralarm A1

Onderbroken alarmmelding:
Afwisselende weergave » A1 « en meetwaarde:
niet voor O2!
– Het vooralarm A1 is niet zelfhoudend en verdwijnt
als de concentratie de alarmgrens A1 heeft onder-
schreden.
Bij A1 aan het apparaat dat het alarm activeert:
– Een enkele geluidtoon klinkt en de LED-lichtring
knippert rood (masteralarm).
Bij A1 aan het apparaat dat de alarmmelding
ontvangt:
– Een enkele geluidtoon klinkt en de LED-lichtring
knippert rood-groen (masteralarm).
Vooralarm bevestigen:
-toets op de Dräger X-am 5000 van de activeren-
OK
de
Dräger X-zone 5000 indrukken.
– Alleen het akoestische alarm wordt uitgeschakeld.

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières