Bedieningselementen - GGP ITALY TC 102 Série Manuel D'utilisation

geschikt worden zodat ze niet gekneld raken in
de veer (4).
BELANGRIJK Zorg er altijd voor de accu vol-
ledig op te laden en volg hierbij de aanwijzingen
die in het instructieboekje van de accu staan
aangegeven.
BELANGRIJK Om te voorkomen dat het
beveiligingssysteem van de elektronische kaart
in werking treedt, dient het starten van de motor
absoluut vermeden te worden alvorens de accu
volledig opgeladen is!
3.5 MONTAGE VAN DE STEUNEN VAN DE
OPVANGZAK (Afb. 3.5)
Bevestig, zoals aangegeven, de twee steu-
nen(1) aan de achterplaat (2) door middel vande
drie schroeven (3) die voor elke steun zijnbijge-
leverd, zonder de bijbehorende moeren(4) te
blokkeren.
Haak het bovenste deel (5) van het frame van de
opvangzak aan de steunen vast en centreer het
ten opzichte van de achterste plaat (2).
Stel de positie van de twee steunen (1) af ten
opzichte van de boord (6) zodat de pin (7), wan-
neer het frame van de opvangzak draait correct
in de zitting (8) komt te zitten.
Zorg ervoor dat het frame (5) zich in hetmidden
bevindt ten opzichte van de achterplaat(2) en
dat de draaibeweging zich plaatsvindtzoals hier-
boven beschreven is. Draai daarna de moeren
(3) en de bouten (4)goed aan.
3.6 VERWIJDERING VAN DE
VERGRENDELING VAN DE
VEERHAAK VAN DE OPVANGZAK
(Afb. 3.6)
Voor het transport wordt de veerhaak (1) van de
opvangzak aan de bovenste plaat geblokkeerd
met behulp van een vergrendeling (2).
Deze vergrendeling moet verwijderd worden
alvorens de montage van de steunen van de op-
vangzak te beginnen en kan niet meer gebruikt
worden.
3.7 MONTAGE VAN DE VOORBUMPER
(indien aanwezig)
• Bumper Type "I" (Afb. 3.7)
• Bumper Type "II" (Afb. 3.8)
Monteer de voorbumper (1) aan de onderkant
van het frame (2) met behulp van de vier schroe-
ven (3).
3.8 MONTAGE VAN DE OPVANGZAK
(AFB. 3.9)
De montage van de opvangzak wordt uitge-
voerd in vier fases:
A) Monteer eerst het frame, zoals aangegeven,
door het bovenste deel (1) aan het onderste deel
(2) te bevestigen door middel van de bijgele-
verde bouten en moeren (3).
Plaats de hoekplaten (4) en (5) volgens de
aanduiding rechts (R⇑) en links (L⇑), n de over-
eenstemmende hoeken en bevestig ze aan het
frame door middel van de vier zelftappende
schroeven (6).
B) Laat het frame zakken in de stoffen zak (7) en
zorg ervoor dat de bodem evenredig verdeeld
is. Haak de profielen in kunststof met behulp
van een schroevendraaier (8) aan de buizen van
het frame.
C) Schuif het handvat (9) in de gaatjes van het
deksel (10) en bevestig dit alles met de schroe-
ven (11) en de achterste zelftappende schroe-
ven (12) aan het frame zoals aangegeven.
D) Bevestig de dwarsversteviging (13) onder
aan het frame met de bouten en moeren (14)
en zorg ervoor dat de vlakke kant naar de stof
toe staat. Schuif de hendel (15) in de zitting en
bevestig stopschroef (16) en de bijbehorende
moer (17).

4. BEDIENINGSELEMENTEN

4.1 STUURWIEL (Afb. 4.1 n.1)
Hiermee kunnen de voorwielen bestuurd wor-
den.
4.2 COMMANDO STARTER
(indien voorzien) (Afb. 4.1 n.2)
Dit veroorzaakt een verrijking van het mengsel
en dient alleen te worden gebruikt bij de start
met een koude motor, uitsluitend voor zolang dit
strikt nodig is.
4.3 GASHENDEL (Afb. 4.1 n.3)
Hiermee kan het toerental van de motor bepaald
worden. De diverse standen staan als volgt aan-
geven op de sticker:
« STARTER» ( indien voorzien) = koud
« LANGZAAM» m inimaal toerental van de
«SNEL» maximaal toerental van de motor
NL - 8
starten
motor