Publicité
Les langues disponibles
Les langues disponibles
6.3 Beademing uitvoeren
6.4 Beademing bewaken
60
mbar
50
40
30
20
10
9
0
NL
170
Bediening
Beademingsmasker
1. Steek het masker op het patiëntenventiel.
2. Voer eventueel een Guedeltubus in om de
ademwegen vrij te houden voor u het masker
opzet.
3. Zet het beademingsmasker a.u.b. op de mond
en de neus van de patiënt.
4. Strek het hoofd en dicht het masker gelijktijdig
af door de E-C-techniek
Tubus
In het algemeen wordt de patiënt geïntubeerd voor
de tubus op het patientenventiel wordt aangesloten.
1. Steek het patientenventiel op de connector van
de tracheaalbuis.
2. Controleer a.u.b. tijdens de beademing de bea-
demingsparameters. Hiermee kunt u het correct
zitten van de tubus en een voldoende ventilatie
controleren.
Tijdens de beademing moet u de patiënt permanent
bewaken.
De beademingsdruk kunt u op de beademingsdruk-
meter aflezen.
1. Zie ook: Resuscitation, Volume 46 (2000), Special Issue -
International Guidelines 2000 for CPR and ECC - A Con-
sensus on Science; pagina 115-125.
1)
.
Publicité
