het apparaat terug naar de meetmodus.
Bij geactiveerde meetwaardenopslag "HOLD" herkent de multimeter
een van de display afwijkend meetsignaal, wanneer het meetsignaal
met een gelijke eenheid 50 eenheden hoger wordt of wanneer een
meetsignaal van een andere meetfunctie wordt gemeten. De veran-
dering van het meetsignaal wordt weergegeven door een knipperend
display en door een ononderbroken alarmsignaal.
5.1.7
Automatische meetwaardenopslag "AutoHOLD" (alleen voor AC/
DC-stroommetingen vanaf 3 A): Als bij ingeschakeld apparaat de
toets (grijs) J meer dan 5 seconde wordt ingedrukt, dan gaat op de
display "AutoHOLD" O knipperen en is de "AutoHOLD"-functie geacti-
veerd. Wanneer de multimeter een constante meetwaarde meet, dan
klinkt het zoemersignaal drie maal en wordt de meetwaarde met het
"AutoHOLD"-symbool 5 seconde op de display weergegeven. Door
de toets (grijs) J in te drukken wordt de meetwaarde opgeslagen. Bij
geactiveerde "AutoHOLD"-functie is de APO-functie gedeactiveerd.
5.1.8
De meetfrequentie van de BENNING CM 5-1 bij cijferweergave
bedraagt gemiddeld 5 metingen per seconde.
5.1.9
De BENNING CM 5-1 beschikt over een zelftestfunctie. Wanneer op
de display "FAIL" verschijnt, mag de BENNING CM 5-1 niet worden
gebruikt. Schakel het apparaat in het geval van een foutmelding uit en
weer aan. Wanneer de foutmelding blijft, stuur de BENNING CM 5-1
dan naar onze servicedienst (zie ook pt. 9.4 "IJking").
5.1.10 De BENNING CM 5-1 wordt na ca. 20 seconde automatisch uitge-
schakeld (APO, Auto-Power-Off). Het wordt weer ingeschakeld wan-
neer de toets (grijs) J wordt ingedrukt. Met een zoemersignaal wordt
aangegeven dat het apparaat zichzelf uitschakelt. De automatische
uitschakeling kan worden gedeactiveerd door tijdens het inschakelen
de toets J ca. 3 seconde ingedrukt te houden. Dit wordt weergegeven
door het knipperen van "APO" 6 op de digitale display. Bij het opnieuw
inschakelen de toets J kort indrukken om de automatische uitschake-
ling weer te activeren.
5.1.11
De temperatuurcoëfficiënt van de gemeten waarde: 0,2 x (aangegeven
nauwkeurigheid van de gemeten waarde)/ °C < 18 °C of > 28 °C, t.o.v.
de waarde bij een referentietemperatuur van 23 °C.
5.1.12 De BENNING CM 5-1 wordt gevoed door een blokbatterij van 9 V (IEC
6 LR 61).
5.1.13 Indien de batterijen onder de minimaal benodigde spanning dalen,
verschijnt het batterijsymbool 9 in het scherm.
5.1.14 De levensduur van een batterij (alkaline) bedraagt ongeveer 125 uur.
5.1.15 Afmetingen van het apparaat:
L x B x H = 215 x 85 x 51 mm
Gewicht = 360 gram
5.1.16 De meegeleverde meetsnoeren zijn zonder meer geschikt voor de voor
de BENNING CM 5-1 genoemde nominale spanning en stroom.
5.1.17 Maximale opening van de stroomtang: 35 mm
5.1.18 Maximale diameter van de stroomleiding: 30 mm
6.
Gebruiksomstandigheden
-
De BENNING CM 5-1 is bedoeld om gebruikt te worden voor metingen in
droge ruimtes.
-
Barometrische hoogte bij metingen: 2000 m. maximaal
-
Categorie van overbelasting/installatie: IEC 60664-1/ IEC 61010-1 → 600 V
categorie IV, 1000 V categorie III
-
Beschermingsgraad: IP 30 (DIN VDE 0470-1 IEC/ EN 60529)
Betekenis IP 30: Het eerste cijfer (3); Bescherming tegen binnendringen
van stof en vuil > 2,5 mm in doorsnede, (eerste cijfer is bescherming tegen
stof/ vuil). Het tweede cijfer (0); Niet beschermd tegen water, (tweede cijfer
is waterdichtheid).
-
Beschermingsgraad stofindringing: 2
-
Werktemperatuur en relatieve vochtigheid:
Bij een werktemperatuur van 0 °C tot 30 °C: relatieve vochtigheid van de
lucht < 80 %.
Bij een werktemperatuur van 31 °C tot 40 °C: relatieve vochtigheid van de
lucht < 75%.
Bij een werktemperatuur van 41 °C tot 50 °C: relatieve vochtigheid van de
lucht < 45%.
-
Opslagtemperatuur: de BENNING CM 5-1 kan worden opgeslagen bij
temperaturen van - 20 °C tot + 60 °C met een relatieve vochtigheid van de
lucht < 80 %. Daarbij dienen wel de batterijen te worden verwijderd.
05/ 2019
BENNING CM 5-1
74