14.8.3. De flitser gaat niet af.
De camera is tijdens de opname bewogen.
De flitser is uitgeschakeld.
14.8.4. De foto is onscherp.
De camera is tijdens de opname bewogen.
Het motief was buiten het instelbereik van de camera. Gebruik
eventueel de macromodus voor close-ups.
14.8.5. De foto wordt niet op het scherm
weergegeven.
Er is een SD-kaart geplaatst waarop met een andere camera fo-
to's gemaakt zijn in een niet-DCF-modus. De camera kan deze fo-
to's niet weergeven.
14.8.6. De tijdsduur tussen foto's is langer bij
foto's in het donker
Bij minder licht werkt de sluiter normaal gesproken langzamer.
Wijzig de positie van de camera of zorg voor beter licht.
14.8.7. De camera wordt uitgeschakeld.
De camera schakelt na een ingestelde tijd uit om de accu te spa-
ren. Start de camera opnieuw.
14.8.8. De opname is niet opgeslagen.
De camera is uitgeschakeld voordat de opname kon worden op-
geslagen.
DE
EN
FR
NL
467 van 474