Geheugenopslag "Op Afstand; Wissen Van De Radiozenders; Eindtest; Inbedrijfstelling - Nice Road400 Instructions Et Avertissements Pour L'installation Et L'utilisation

Masquer les pouces Voir aussi pour Road400:
Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 31

4.7.3 - Geheugenopslag "op afstand"

U kunt een nieuwe radiozender in het geheugen opslaan zonder rechtstreeks
op het knopje van de ontvanger te drukken. U dient dan over een functione-
rende afstandsbediening te beschikken, die reeds in het geheugen is opgesla-
gen. De nieuwe te bewaren zender "erft" de kenmerken van die welke reeds
in het geheugen bewaard is. Als de eerste zender in modus I opgeslagen is,
wordt dus ook de nieuwe in modus I opgeslagen en kunt u dus op een wil-
lekeurige toets van de zenders drukken. Als de reeds functionerende zender
daarentegen in modus II opgeslagen is, zal ook de nieuwe in modus II worden
opgeslagen en is het van belang dat u bij de eerste zender op de toets drukt
Druk tenminste 5s op de toets van de nieuwe radiozender en laat hem dan weer los
01.
Druk 3 keer langzaam op de toets van de reeds in het geheugen bewaarde radiozender
02.
Druk 1 keer langzaam op de toets van de nieuwe radiozender
03.
N.B. –
Nu zal de nieuwe radiozender door de ontvanger herkend worden en zal hij de kenmerken overnemen die de reeds in het geheugen bewaar-
de zender had. Indien er nog andere zenders opgeslagen moeten worden, dient u alle stappen voor elke nieuwe zender te herhalen

4.7.4 - Wissen van de radiozenders

01. Druk op de toets radio op de besturingseenheid en houd die ingedrukt
02. Wacht dat het ledlampje radio gaat branden, wacht vervolgens dat het uit gaan en wacht dan dat het 3 maal knipper
03. Laat de toets los precies wanneer het ledlampje voor de 3de maal knippert
04. Als de procedure tot een goed einde is gekomen, zal het ledlampje na enige ogenblikken 5 maal knipperen
5
EINDTEST EN INBEDIJFSTELLING
Dit is de belangrijkste fase bij de aanleg van de automatisering teneinde een
zo groot mogelijke veiligheid te garanderen. De eindtest kan ook als periodieke
controle voor de verschillende inrichtingen van de automatisering gebruikt wor-
den.
De eindtest van de gehele installatie moet door vakbekwaam en
deskundig personeel uitgevoerd worden.
Dat moet ook bepalen welke tests in functie van de bestaande risico's
noodzakelijk zijn en controleren of de wettelijke voorschriften, regel-
geving en regels en met name alle vereisten van norm EN 12445, die
de testmethodes voor de controle van automatiseringen voor poorten
bepaalt, in acht genomen zijn.

5.1 - Eindtest

Voor elk afzonderlijk onderdeel van het automatisme, zoals bijvoorbeeld con-
tactlijsten, fotocellen, noodstop, etc. is een specifieke fase in de eindtest ver-
eist; voor deze inrichtingen zullen de procedures uit de desbetreffende hand-
leidingen met aanwijzingen gevolgd moeten worden. Voor de eindtest van
Road400 dient u onderstaande reeks handelingen uit te voeren:
1. Controleer dat de voorschriften vervat in hoofdstuk 1 "AANBEVELINGEN"
nauwkeurig in acht genomen worden.
2. Voer met behulp van de bedienings-of uitschakelingsorganen (sleutelscha-
kelaar, bedieningstoetsen of radiozenders), tests voor het doen sluiten, ope-
nen en stoppen van de poort uit en verifieer of de manoeuvre uitgevoerd
wordt zoals dat voorzien is.
3. Controleer één voor één of alle veiligheidsinrichtingen in de installatie (foto-
cellen, contactlijsten, etc.) goed werken; met name of het ledlampje OK op
de besturingseenheid telkens wanneer een van deze inrichtingen in werking
treedt, 2 maal snel knippert ter bevestiging van het feit dat de besturings-
eenheid de gebeurtenis herkent
4. Om te controleren of de fotocellen goed werken en met name of er geen
interferenties met andere inrichtingen zijn, voert u een 30 cm lange cilinder
met een diameter van 5 cm op de optische as, eerst dichtbij de TX, vervol-
gens dichtbij de RX en tenslotte in het midden van die twee. Ga dan na of
de inrichting in alle gevallen in werking treedt en van de actieve status op
de alarmstatus overgaat, en omgekeerd. Tenslotte controleert u of dat de
6 – Nederlands
TABEL 11 - voor het opslaan van een zender "op afstand"
TABEL 12 - voor het wissen van alle zenders
welke aan de gewenste instructie gekoppeld is, en bij de tweede zender op de
toets welke u aan die instructie wilt koppelen.
Geheugenopslag op afstand kan plaats vinden in alle ontvangers
welke zich binnen het bereik van de zender bevinden; het is dus van
belang dat alleen die besturingseenheid onder spanning staat welke
geprogrammeerd moet worden.
Ga met de twee zenders binnen het bereik van de automatisering staan en voer
de volgende stappen uit:
voorziene reactie in de besturingseenheid oproept, bijvoorbeeld of bij de
sluitmanoeuvre deze niet wordt uitgevoerd.
5. Als gevaarlijke situaties welke door de beweging van de vleugel opgeheven
zijn door middel van beperking van de stootkracht, dient u deze kracht te
meten volgens de voorschriften van de norm EN 12445. Als afstelling van
de "Snelheid" en de aansturing van het "Motorkracht" gebruikt worden als
hulpmiddel voor het systeem om de stootkracht terug te brengen, probeer
dan die instelling te vinden, welke de beste resultaten oplevert.

5.2 - Inbedrijfstelling

Inbedrijfstelling kan alleen plaatsvinden nadat alle fasen van de eind-
test van Road400 en de andere aanwezige inrichtingen met succes zijn
afgesloten. Gedeeltelijke inbedrijfstelling of inbedrijfstelling in "tijde-
lijke" situaties is niet toegestaan.
1. Maak een technisch dossier van de automatisering en bewaar dat tenmin-
ste 10 jaar, dat tenminste bestaat uit: de overzichtstekening van de auto-
matisering, het elektrisch bedradingsschema, een analyse van de risico's
en de toegepaste oplossing daarvoor, de conformiteitsverklaringen van alle
fabrikanten voor alle gebruikte inrichtingen (gebruik voor Road400 de bijge-
voegde CE-Conformiteitsverklaring); kopie van de gebruiksaanwijzingen en
het onderhoudsplan van de automatisering.
2. Breng een plaatje op de poort aan met daarop tenminste de volgende gege-
vens: type automatisering, naam en adres van de fabrikant (verantwoordelijk
voor de "inbedrijfstelling"), serienummer, bouwjaar en "CE"-keurmerk.
3. Breng op de poort een niet te verwijderen etiket of plaatje aan waarop de
handelingen zijn aangegeven voor het ontgrendelen en handmatig bewegen
van de poort.
4. Stel de conformiteitsverklaring voor de automatisering op en geef ze aan de
eigenaar van de automatisering.
5. Maak de handleiding "Aanwijzingen en aanbevelingen voor het gebruik van
de automatisering" en geef die aan de eigenaar van de automatisering.
6. Stel een onderhoudsplan (met daarin de voorschriften voor het onderhoud
van alle inrichtingen van de automatisering) op en geef dit aan de eigenaar
van de automatisering.
7. Informeer vóór de inbedrijfstelling van de automatisering de eigenaar uitvoe-
rig en schriftelijk (bijvoorbeeld in de handleiding met aanwijzingen en aan-
bevelingen voor het gebruik van de automatisering) over de nog aanwezige
gevaren en risico's.
5 s
1 s
1 s
1 s
1 s
x 3
x 5

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières