10.9. De functies Beveiligen en
ontgrendelen
10.9.1. Afzonderlijke bestanden
Kies in het weergavemenu de optie "BEVEILIGEN" en ver-
volgens de optie "EÉN".
Kies met de toets of een foto.
Kies "VERGRENDELEN" of "ONTGRENDELEN" en
druk op de toets QM om het geselecteerde bestand respec-
tievelijk te beveiligen of te ontgrendelen.
Kies "SLUITEN" en bevestig met de toets QM om terug te
keren naar de weergavemodus.
10.9.2. Meerdere bestanden
Kies in het weergavemenu de optie "BEVEILIGEN" en ver-
volgens de optie "MULTI".
Kies een foto met de toetsen of en stel met de toets QM
een blokkeringsmarkering in of maak een reeds vastgelegde
blokkeringsmarkering weer ongedaan met de toets QM.
Druk op de toets
Selecteer "JA" om alle geselecteerde bestanden te blokkeren
of te deblokkeren.
346 van 480
om naar de volgende stap te gaan.