Stand Sonde-Elektrode; Afstelling Luchtklep - Riello BS2D Manuel D'instructions Pour L'installation, L'utilisation Et L'entretien

5.8

Stand sonde-elektrode

 Controleer dat het plaatje 3)(Afb. 14) altijd langs de vlakke
kant van de elektrode 1) wordt aangebracht.
 Plaats de isolator van de sonde 4) tegen de luchtverdeler 2).
Respecteer de waarden die worden aangeduid in
Tab. H.
OPGELET
Model
BS2D TL
BS3D TL
BS4D TL
5.9

Afstelling luchtklep

De eerste start moet steeds uitgevoerd worden door zodanig op de
schroef 12)(Afb. 15) te handelen dat de wijzer van de positie van
de luchtklep van de 1° vlamgang zich boven het merkteken 1 be-
vindt (fabrieksijking merkteken 1).
Voor de afstelling als volgt te werk gaan:
 stel de brander in de 2° vlamgang en sluit de verbindingen
T6-T8 in de 4-polige stekker (X4, elektrische aansluitingen
op pagina pag. 21).
 De luchtklep wordt door de drukkracht van de ventilator in de
positie van de 2° vlamgang geplaatst betreffende de fabriek-
sijking (schroef 8 op merkteken 3).
 Los de moer 9) en handel op de schroef 8)(Afb. 15) om het
luchtdebiet van de 2° vlamgang te regelen (raadpleeg de
CO waarden in Tab. T).
2
 Stel de brander in de 1° vlamgang en sluit de verbindingen
T6-T8 in de 4-polige stekker (X4, pagina pag. 21).
 Regel de 1° vlamgang door op de schroef 12) te handelen
nadat de moer 11)(Afb. 15) werd gelost (rechtsom) door als
referentie de onderstaande tabel voor de CO
raadplegen.
 Wanneer de optimale regeling is afgesteld, moet de moer
11)(Afb. 15) geblokkeerd worden (linksom). Als de brander
wordt stilgelegd, wordt de luchtklep als gevolg van zijn
gewicht automatisch gesloten, tot een maximale onderdruk
naar het rookkanaal van 0,5 mbar.
Voor de regeling van de potentialiteit van de 1° en
2° vlamgang moeten de volgende aanwijzingen
gerespecteerd worden:
OPGELET
De verhouding van de potentialiteit tussen de 1° en 2° vlam-
gang moet maximum 1:2 zijn.
Voorbeeld voor BS3D TL: Gevraagd vermogen 2° vlamgang 140
kW;
Minimum vermogen 1° vlamgang niet minder dan 70 kW.
Installatie
A (mm) ± 0,3
30
31
31
Tab. H
De minimale potentialiteit van de brander van de 1° vlam-
gang mag in elk geval niet lager zijn dan de waarde die wordt
aangeduid in het werkingsveld.
Voorbeeld voor BS3D TL: Gevraagd vermogen 2° vlamgang 110
kW;
Minimum vermogen 1° vlamgang niet minder dan 65 kW (mini-
mum van het werkingsveld pag. 9).
waarden te
2
17 NL
3,5 ± 0,3
D6088
3
D7181
A
1
4
Afb. 14
8
9
0
1
2
3
4
5
6
11
12
Afb. 15
20140037
2