Elektrische Controledoos - Riello BS2D Manuel D'instructions Pour L'installation, L'utilisation Et L'entretien

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

4.11

Elektrische controledoos

De controledoos is een controlesysteem van branders met aan-
geblazen lucht, voor intermitterende werking (minstens 1 gecon-
troleerde uitschakeling elke 24 uren).
Belangrijke aantekeningen
Volg onderstaande voorschriften om ongevallen,
schade aan voorwerpen of omgeving te voorko-
men!
OPGELET
De controledoos is een veiligheidssysteem! Maak
hem niet open, breng geen wijzigingen aan en for-
ceer de werking ervan niet. De producent garan-
deert de veiligheid en de correcte functionering
enkel indien alle onderdelen van de gasstraat in-
tact en correct gepositioneerd zijn.
 Alle werkzaamheden (voor montage, installatie en hulp, enz.)
moeten door gekwalificeerd personeel uitgevoerd worden.
 Voordat de bedrading wordt gewijzigd in de zone van de aan-
sluiting van de controledoos moet de installatie compleet
geïsoleerd worden van de stroomtoevoer van het net (omni-
polaire scheiding).
 De bescherming tegen risico's op elektrische schokken op
de controledoos en op alle elektrische onderdelen die zijn
aangesloten, wordt verkregen indien de montage correct
wordt uitgevoerd.
 Controleer vóór elke werkzaamheid (werkzaamheden voor
montage, installatie en hulp, enz.) of de bedrading in orde is
en of de parameters correct ingesteld zijn, en voer dan de
veiligheidscontroles uit.
 Vallen en stoten hebben een negatieve invloed op de veilig-
heidsfuncties.
In zulke gevallen moet de controledoos niet in werking gezet
worden, ook niet als hij niet zichtbaar beschadigd is.
Voor de veiligheid en de betrouwbaarheid moeten de volgende
aanwijzingen gerespecteerd worden:
voorkom condities die de vorming van condens en vocht be-
vorderen. Controleer anders, alvorens de brander opnieuw te
ontsteken, of de controledoos helemaal perfect droog is.
Voorkom dat elektrostatische ladingen opgeslagen worden
die bij contact de elektronische bestanddelen van de contro-
ledoos kunnen beschadigen.
Aantekeningen voor de installatie
Controleer of de elektrische aansluitingen in de ketel conform
de nationale en plaatselijke veiligheidsnormen zijn.
Installeer de schakelaars, zekeringen, aardingen enz. in
overeenstemming met de lokale normenstelsels.
Verwar de draden onder spanning niet met de neutraalgelei-
ders.
Controleer of de verbonden draden niet met de nabijliggende
aansluitklemmen in contact komen. Gebruik geschikte aansl-
uitklemmen.
Leg de hoogspanningskabels voor ontsteking apart, zo ver
mogelijk van de controledoos en van de andere kabels.
Zorg er tijdens de bekabeling van de inrichting voor dat de ka-
bels met netwerkspanning AC 230 V een andere ligging heb-
ben dan de laagspanningskabels, om het risico op
elektrische schokken te vermijden.
Om de controledoos uit de brander te verwijderen, moet als volgt
te gehandeld worden (Afb. 6):
 koppel alle erop aangesloten connectoren, alle stekkers, de
hoogspanningskabels en de aardingsdraad (TB) los;
 draai de schroef (A) los en trek de controledoos in de rich-
ting van de pijl.
20140037
Technische beschrijving van de brander
12
Om de controledoos te installeren, als volgt te werk gaan:
 draai de schroef A) vast met een aanhaalmoment van
1 ÷ 1,2 Nm;
 sluit alle eerder losgekoppelde connectoren weer aan, en
als laatste de 7-polige stekker van de voeding.
A
OPMERKING:
De branders zijn goedgekeurd voor intermitterende werking.
Dit betekent dat ze minstens 1 maal in de 24 uur moeten stop-
pen zodat de elektrische controledoos de efficiëntie bij het
starten kan controleren. Gewoonlijk wordt de stilstand van de
brander verzekerd door de limietthermostaat (TL) van de ke-
tel. Wanneer dit niet gebeurt, moet een uurschakelaar aange-
bracht worden aan de kant van de limietthermostaat (TL), die
de brander minstens één keer elke 24 uur zal stilleggen.
Elektrische aansluiting van de ionisatiesonde
Het is belangrijk dat de transmissie van de signalen zo goed
als vrij van storingen en verlies is:
Houd de kabels van de sonde altijd gescheiden van de ande-
re kabels:
– de lijncapaciteit beperkt het bereik van het vlamsignaal;
– gebruik een afzonderlijke kabel.
De lengte van de kabel mag maximum 1 m lang zijn.
Respecteer de polariteiten
Isolatieweerstand
– moet minstens 50 M zijn tussen de ionisatiesonde en de
aarding;
– de vuildetector beperkt de isolatieweerstand en bevordert
verliesstromen.
De ionisatiesonde is niet beveiligd tegen risico's op elektro-
cutie. De op het stroomnet aangesloten ionisatiesonde moet
tegen toevallig contact beveiligd worden.
Positioneer de ionisatiesonde zodanig dat de ontstekings-
vonk geen boog op de sonde kan vormen (risico op elektri-
sche overbelasting).
Technische gegevens
Netspanning
Stroomnetfrequentie
Geïntegreerde zekering
Energieverbruik
Beschermingsgraad
NL
E9275
Afb. 6
AC 210...230 V -15 % / +10 %
50/60 Hz ±5 %
T4A 250V
40 VA
IP00
Tab. F

Publicité

Chapitres

Table des Matières
loading

Ce manuel est également adapté pour:

Bs3dBs4d376161837617183761818

Table des Matières