SKYLOTEC RAPTOR C6 Instructions D'utilisation page 48

De hoogtezekeringsapparaten begrenzen de bij een val opgewekte
energie in zoverre dat het lichaam tegen deze energie bestand is.
Vóór iedere toepassing / werkzaamheden met het apparaat moet
een risicobeoordeling worden uitgevoerd.
Ingeval van een beschadigd en/of door een val belast apparaat
(indicator op apparaat is rood of de valindicator in de karabijnhaak
is geactiveerd!) alsook bij twijfel over de veilige staat van het
apparaat, moet het gebruik ervan onmiddellijk worden gestaakt.
Het mag pas na een controle en schriftelijke vrijgave door een
deskundige persoon of de fabrikant weer worden gebruikt.
De toegestane nominale last van de te beveiligen persoon bedraagt
bij een verticale zekering 140kg. Bij gebruik over randen bedraagt
de nominale last van de te beveiligen persoon bij 100kg.
Aanbrengen van het hoogtezekeringsapparaat (zie afbeelding 2.1):
Alle hoogtezekeringsapparaten kunnen aan de verankeringszijde
(1) met een karabijnhaak (EN 362 bijv. Oval Stahl S) of met een
karabijnhaak en een bandslinger (bijv. LOOP 22kN), met minimaal
22kN breuklast, aan een geschikt verankeringspunt (conform
EN 795 - 12kN / North America 22,2kN) worden bevestigd.
Let op: Gebruik nooit verbindingsmiddelen of andere dempende
verbindingen om het verankeringspunt te verlengen; dit kan de
blokkeerfunctie van het apparaat buiten werking stellen. Haak het
verbindingselement aan de kant van de persoon (4) uitsluitend in
een met een „A" aangeduid opvangoog van de opvanggordel.
(zie afb. 2.1). De hoogtezekeringsapparaten (2) mogen niet op
randen liggen en de uit- en inlopende veiligheidslijn (draadkabel,
gordelband 3) mag niet worden gehinderd in de bewegingsrichting
en mag in geen geval over randen geleid of omgeleid worden
(zie punt 4).
3.) Gebruik
Voor gebruik van het apparaat moet een visuele en functionele
controle worden uitgevoerd. Controleer allereerst de eenheid,
inclusief de volledige lengte van de intrekbare veiligheidslijn, op
beschadigingen (scheuren, vervormingen, corrosie, etc.). Om de
blokkeerfunctie te controleren, wordt snel een krachtig aan de lijn
getrokken om te controleren of het hoogtezekeringsapparaat
blokkeert (afb. 3.1). Controleer of de veiligheidslijn probleemloos
naar buiten en weer naar binnen kan worden getrokken. Nooit
loslaten en ongecontroleerd naar binnen laten trekken, invoer altijd
gecontroleerd uitvoeren (afb 3.2) Als er een fout wordt vastgesteld,
moet het hoogtezekeringsapparaat direct uit bedrijf worden
genomen en door een deskundige worden gecontroleerd.
Let op het risico door elektrische leidingen (afb. 3.3)
Controleer altijd of alle karabijnhaken correct zijn gesloten (afb. 3.4).
De in geval van een val naar de structuur afgeleide kracht bedraagt
max. 6kN (afb. 3.5).
Slappe lijn vermijden (afb. 3.6).
Het verankeringspunt moet zo verticaal mogelijk boven de
werkplaats liggen. Indien het verankeringspunt zich onder de
48 48