Apparaatalarm
Onderbroken alarmmelding:
Weergave van het speciale symbool »
–
Het apparaat is niet bedrijfsklaar.
Schakel het servicepersoneel of de servicedienst van Dräger in voor het
verhelpen van de storing.
Info-modus oproepen
In de meetmodus de [OK]-toets ca. 3 seconden ingedrukt houden.
–
In het geval van waarschuwingen of storingen worden de betreffende
informatie- resp. storingscodes weergegeven (zie Technisch Handboek).
Achtereenvolgens [OK]-toets indrukken voor de volgende weergave.
De piekwaarden en de blootstellingswaarden TWA en STEL verschijnen.
–
Indien er gedurende 10 seconden geen toets wordt ingedrukt, dan keert het
apparaat automatisch terug naar de meetmodus.
Info-Off-modus oproepen
Bij uitgeschakeld apparaat de [+]-toets ca. 2 seconden ingedrukt houden.
Voor alle kanalen worden de gasnaam, meeteenheid en eindwaarde van
het meetbereik weergegeven.
Nogmaals indrukken van de [+]-toets beëindigt de Info-Off-modus (of door
time-out).
« aan de rechterkant van het display:
Quick-menu oproepen
In de meetmodus de [+]-toets drie keer indrukken.
–
Als met de pc-software Dräger CC-Vision functies voor het Quick-menu zijn
geactiveerd, kunnen deze functies met de [+]-toets worden geselecteerd.
Als er geen functies in het Quick-menu zijn geactiveerd, dan blijft het apparaat
in de meetmodus. Mogelijke functies:
–
Bumptest (configuratie voor bumptest, zie Technisch handboek)
1)
–
Verse lucht kalibratie
–
Piekwaarden wissen
–
Pompinformatie weergeven, zie Technisch Handboek
–
Pomp activeren of deactiveren, zie Technisch handboek
–
[OK]-toets indrukken om de geselecteerde functie op te roepen.
[+]-toets indrukken om de geactiveerde functie te annuleren en naar de
meetmodus over te schakelen.
–
Indien er gedurende 60 seconden geen toets wordt ingedrukt, dan keert het
apparaat automatisch terug naar de meetmodus.
1)
De verse lucht kalibratie/nulpuntinstelling wordt niet ondersteund door de DrägerSensor DUAL
IR CO
, de DrägerSensor IR CO
en de DrägerSensor XXS O
2
2
sensoren met de pc-software Dräger CC-Vision worden ingesteld. Hierbij moet een geschikt
nulgas worden gebruikt, dat vrij is van kooldioxide en ozon (bijvoorbeeld N
. Het nulpunt kan voor deze
3
).
2
97