nl - Gebruik
Mangeltempera-
tuur
Mangeltempera-
tuur instellen
128
Gevaar voor verbranding door hete mulderanden.
Als de mulde verwarmd is, kunt u zich aan de rand branden. Een
sticker op de mulde waarschuwt daarvoor.
Raak de hete rand van de mulde niet aan.
Wacht tot de ingestelde temperatuur is bereikt.
Toets begint te knipperen zodra de minimale temperatuur bereikt
is.
Het apparaat is bedrijfsklaar als de ingestelde temperatuur is bereikt
en waarschuwingssymbool niet meer brandt.
Druk nu op de knipperende toets om het apparaat te starten.
De mangel is nu klaar voor gebruik.
Mangelen
U kiest de mangeltemperatuur die bij het te strijken textiel hoort.
Textielsoort
Symbool
Perlon/Kunstzijde
Zijde/Wol
Katoen/Linnen
Temperatuurkeuzetoetsen
De muldetemperatuur kan met de temperatuurkeuzetoetsen (//)
of met de toetsen en – worden ingesteld.
Als u van een hogere mangeltemperatuur naar een lagere schakelt,
moet de mulde eerst afkoelen. In dat geval wordt de verwarming van
de mangel uitgeschakeld. Daarbij geeft het rode waarschuwingssym-
bool aan dat de actuele temperatuur van de mulde nog te hoog is.
Zodra waarschuwingssymbool dooft, is de gekozen temperatuur
bereikt.
Tip op het bedieningspaneel toets aan om in de keuzemodus
voor de mangeltemperatuur te komen.
Onder toets verschijnt een streep.
Tip nu een van de drie temperatuurkeuzetoetsen aan.
(bijv. toets )
Onder de gekozen toets verschijnt een streep en de mulde wordt tot
de bijbehorende temperatuur verwarmd of afgekoeld.
Temperatuur
Ingestelde waarde
100–110 °C
110 °C
111–150 °C
125 °C
151–185 °C
180 °C