Restvocht
Wasgoed sorteren Sorteer het wasgoed voordat u begint te mangelen op soort en weef-
Wasgoed voorbereiden
Voor een goed resultaat en optimale mangelcapaciteit mag het was-
goed, afhankelijk van het type mangel, het volgende restvochtgehalte
hebben:
PRI 214/217: 15–25% restvocht
PRI 210: 15% restvocht
De ideale hoeveelheid restvocht hangt af van de samenstelling van
het textiel.
sel. Lees daarvoor het wasetiket. Wij adviseren het wasgoed als volgt
te sorteren:
Vezelsoort
Perlon, nylon enz.
vervolgens
Wol, zijde
en daarna
Katoen, linnen
Wasgoed met meer dan 50% synthetische vezels (bijv. dralon) mag
niet worden gemangeld.
De synthetische vezels smelten bij de hoge mangeltemperatuur.
Wasgoed met een lager aandeel synthetische vezels kan bij een la-
gere temperatuur (•-bereik) worden gemangeld.
Gesteven wasgoed moet altijd als laatste worden gemangeld.
Stijfselresten, die op de mulde zijn achtergebleven, kunnen een ne-
gatief effect hebben op het mangelen van het andere wasgoed.
Het apparaat gebruiksklaar maken
Schakel ter plaatse de hoofdschakelaar voor de stroomvoorziening
in.
Druk op de toets om de mangel in te schakelen.
Het rode waarschuwingssymbool knippert.
Druk nu licht op de onderkant van de vingerbeveiliging.
De mangel schakelt nu over naar de normale bedrijfsmodus.
U kunt de mangel alleen dan gebruiken, als de vingerbeveiliging cor-
rect wordt aangeraakt. Is dat niet gebeurd, dan wordt de mangel na
korte tijd weer uitgeschakeld.
Het rode waarschuwingssymbool verschijnt en het apparaat wordt
warm.
Symbool
Temperatuur
100–110 °C
111–150 °C
151–185 °C
nl - Gebruik
127