Télécharger Imprimer la page

HOESCH Comfort Serie Instructions D'installation Et D'utilisation page 71

Publicité

Les langues disponibles
  • FR

Les langues disponibles

  • FRANÇAIS, page 34
03.03 Ruimte voor stoomgeneratorinstallatie
Aparte elektrische apparatuur die stoom of vocht produceert, mag niet in de cabine worden gebruikt. De ruimte waarin de stoomgenerator
is geïnstalleerd mag zich niet meer dan één verdieping boven of één verdieping onder de stoomcabine bevinden. De lengte van de
stoomleiding die de generator met de stoomcabine verbindt, mag maximaal 5 m bedragen en mag niet worden overschreden. Als de afstand
groter is, gebruik dan een stoomleiding met een grotere afmeting dan aangegeven in de installatiehandleiding. Zie de instructies in het
hoofdstuk: "Installatie van de stoomgenerator"
03.04 Elektrische installatie
De elektrische installatie moet worden uitgevoerd volgens de Norm DIN VDE 0100. Elektriciteit moet via een aparte voedingskabel aan
het systeem worden geleverd. Bovendien moet de stoomgenerator voorzien zijn van een aparte stroomonderbreker FI (IΔ = 30 mA),
waarvan de activering een minimale afstand van 3 mm tussen de contacten en het stroomnet toelaat. De elektrische installatie mag alleen
door een gekwalifi ceerde elektricien worden uitgevoerd. Het apparaat mag alleen via een permanente aansluiting op het elektriciteitsnet
worden aangesloten, de nationale installatievoorschriften moeten in acht worden genomen. Installatie en reparaties mogen alleen worden
uitgevoerd door een erkend servicecentrum. Tijdens de installatiewerkzaamheden mag het apparaat niet op het water- en stroomnet worden
aangesloten.
03.05 Hydraulische installatie
Wanneer de gebruiker of installateur aansluit op het drinkwatersysteem, moet het systeem volgens de nationale voorschriften worden
beschermd. De stoomgenerator wordt aangesloten op een watervoorzieningssysteem (koud water) met een waterdruk van 100-600 kPa.
Er wordt een drukregelaar gebruikt bij een waterdruk van meer dan 600 kPa. Bij het aansluiten van het apparaat op het waterleidingnet
moet een waterfi lter worden gebruikt om verontreiniging van de stoomgenerator te voorkomen. Bij het aansluiten van water moet er ook
rekening mee worden gehouden dat bij het aansluiten van water een terugslagbescherming volgens (EN61770) (VDE 0700 deel 600)
moet worden geïnstalleerd. Ongeacht de waterhardheid raden wij aan om een wateronthardingssysteem te installeren - vanaf een
hardheid groter dan of gelijk aan ≥ 2,0° dH is een dergelijk wateronthardingssysteem noodzakelijk. De aanbevolen waterhardheid
op openbare plaatsen is 0,5 tot 1,5° dH.
De temperatuur van het voedingswater moet tussen 3°C en 60°C liggen. Het is voordelig om de generator te voorzien van verwarmd water.
Water met een temperatuur van 40°C - 60°C bevat veel minder verbindingen die de zogenaamde kalkaanslag op het verwarmingselement
van de stoomgenerator veroorzaken. Hierdoor wordt de werking van het verwarmingselement langer. Een ander gunstig aspect van
waterverwarming is het verminderde energieverbruik van de stoomgenerator.
03.06 Afvoer van water
Voor inspectie en reiniging sluit u de waterafvoer aan op een trechtervormige sifon (vuurvast materiaal). Bevestig de afvoersifon op een
afstand van min. 200 mm van de waterafvoer van de stoomgenerator.
03.07 Elektrische aansluitingen/pijpleidingen
Benaming
Extern bedieningspaneel
Temperatuursensor
Verlichting/wandlamp
Luchtblazer
Aromadoseerpomp
* - Het is aan te bevelen om de aromadispenser zo dicht mogelijk bij de stoomuitlaat te installeren (vanwege de vertraagde aankomst van
het aroma in de spuitmond)
03.08 Stoomleiding
Bij het aansluiten van de stoomleiding moet rekening worden gehouden met de minimale leidingdiameter (22/35 mm). De stoomleiding
tussen de generator en de stoommond moet, voor zover mogelijk, gemaakt zijn van koper of roestvrij stalen leiding met voldoende
warmte-isolatie. De exacte positie van de stoommond is te vinden in de cabine tekeningen. De stoomleiding mag niet worden geblokkeerd
of afgesneden door kleppen. Ze moet ook worden beschermd tegen invloeden van buitenaf (verpletteren en vervormen). Vanwege de
technische eigenschappen van vloeibare materialen mogen alleen ellebogen met een maximale buiging van 45° worden gebruikt.
03.09 Verse luchtblazer (bijkomende uitrusting)
De verse-luchtblazer moet met een leiding (HT-pijp DN 40) op de stoommond worden aangesloten. Neem bij de installatie de bij de
luchtblazer meegeleverde installatiehandleiding in acht. De uitschakeling vindt automatisch plaats 3 minuten na het einde van het stoombad.
03.10 Uitlaatventilator (bijkomende uitrusting)
Neem bij de installatie de bij de luchtblazer meegeleverde installatiehandleiding in acht. De voorgemonteerde ventilator moet van buitenaf
worden aangesloten op het voorziene interne ventiel. Sluit vervolgens aan met een 100 HT-pijp. De afvoerluchtventilator wordt na 10
minuten automatisch of handmatig in-/uitgeschakeld. Hij werkt onafhankelijk van de bereikte temperaturen.
OPGELET:
Let op de helling van de stromingsrichting. Anders moet een condensaat bezinktank worden geïnstalleerd.
Opgelet:
Zorg er bij de installatie van de ventilator voor dat de aansluitkabel van de ventilator zich aan de bovenkant bevindt.
Er moet voor een lege leiding
worden gezorgd
JA
JA
JA
JA
JA
Stroomvoorziening/aansluit-
kabel
4 x 0,25 mm
2
2 x 0,5 mm
2
2 x 1,5 mm
2
3 x 1,5 mm
2
2 x 1,5 mm
2
Kabellengte
(standaard / maximum)
7 m / 50 m
4 m / 50 m
2 m / 50 m
3,5 m / 50 m
7 m / 50 m *
71
NL

Publicité

loading

Ce manuel est également adapté pour:

Comfort 6Comfort 12Comfort 21682306823168232