Publicité
Symptoom
De waarden voor de controle- of
patiëntenmonsters in vergelijking met
verwachte waarden zijn te hoog of
te laag.
Metingen op patiëntenmonsters zijn
hoger of lager dan verwacht.
Verklaring
1.
De microcuvetten zijn beschadigd, de vervaldatum ervan is
verstreken of ze zijn niet op de juiste manier bewaard.
2.
Het optische oog van de microcuvette is vervuild.
3.
Het controlemonster is onvoldoende gemengd en/of niet op
kamertemperatuur.
4.
Er zitten luchtbellen in de cuvette.
5.
De optronische eenheid is vervuild.
6a. Het gebruikte controlemonster is niet geschikt voor het
HemoCue Glucose 201 RT System.
6b. De vervaldatum van het controlemonster is verstreken of het
monster is niet op de juiste manier bewaard.
7.
Microcuvette is onvolledig gevuld.
8.
De meting moet binnen 40 seconden na het vullen van de
microcuvette worden gestart.
9.
De afnametechniek is onjuist.
1.
De afnametechniek is onjuist.
2.
De vervaldatum van de cuvetten is verstreken, de cuvetten
zijn beschadigd of ze zijn niet op de juiste manier bewaard.
3.
Het optische oog van de cuvette is vervuild.
4.
Er zitten luchtbellen in de cuvette.
5.
De optronische eenheid is vuil.
6.
De kalibratie van de analyser is veranderd.
Actie
1.
Controleer de vervaldatum en de opslagomstandigheden van de microcuvetten.
2.
Meet het controlemateriaal of monster met een nieuwe cuvette.
3.
Zorg ervoor dat het controlemateriaal goed gemengd en op kamertemperatuur
is. Neem contact op met de fabrikant van het controlemateriaal als het
probleem zich blijft voordoen.
4.
Controleer de microcuvette op luchtbellen. Meet het controlemateriaal of
monster opnieuw met een nieuwe microcuvette.
5.
Reinig de optronische eenheid zoals beschreven in het hoofdstuk Onderhoud.
6a. Als er een kwaliteitstest moet worden uitgevoerd, dient u alleen
kwaliteitscontroles te gebruiken die door HemoCue zijn aanbevolen. Zie de
relevante bijsluiter voor meer informatie.
6b. Controleer de vervaldatum en de opslagomstandigheden van het
controlemateriaal. Herhaal de meting met nieuw controlemateriaal of een nieuw
monster. Neem contact op met de fabrikant van het controlemateriaal als het
probleem zich blijft voordoen.
7.
Meet het controlemateriaal of monster met een nieuwe microcuvette.
8.
Meet het controlemateriaal of monster met een nieuwe microcuvette.
9.
Volg de instructies in het hoofdstuk Meting.
1.
Volg de instructies in het hoofdstuk Meting.
2.
Controleer de vervaldatum en de opslagomstandigheden van de cuvetten.
3.
Meet het monster opnieuw met een nieuwe cuvette.
4.
Controleer de cuvette op luchtbellen. Meet het monster opnieuw met een
nieuwe cuvette.
5.
Reinig de optronische eenheid zoals beschreven in het hoofdstuk Onderhoud.
6.
De analyser moet worden nagekeken. Neem hiervoor contact op met uw
leverancier.
47
Publicité
