Scheppach DP16PRO Traduction De La Notice Originale page 54

LED in-/uitschakelen (afb. 1)
De aan/uit-schakelaar LED (14) naar de stand "I"
1
schakelen, om de LED in te schakelen.
De aan/uit-schakelaar LED (14) naar de stand "0"
2
schakelen, om de LED uit te schakelen.
Lasergebruik (Fig. 1)
Inschakelen: Zet de aan/uit-schakelaar (6) in positie
„I" om de laser in te schakelen.
Op het te bewerken werkstuk worden twee laserlijnen
geprojecteerd, waarbij het snijpunt het centrum van
de boorpunt aangeeft.
Uitschakelen: Zet de aan/uit-schakelaar (6) in posi-
tie „0".
Gereedschap in de boorvoering plaatsen (Fig. 1)
Let op dat tijdens de gereedschapswissel de stekker
is losgekoppeld.
In de boorvoering (4) mag alleen cilindervormig ge-
reedschap met de aangegeven maximale diameter
van de schacht worden gespannen. Alleen goed en
scherp gereedschap gebruiken. Geen gereedschap
gebruiken die aan de schacht beschadigd is of an-
derszins op enige wijze is vervormd of beschadigd.
Gebruik uitsluitend accessoires en aanvullende ap-
paraten die in de gebruikshandleiding worden ver-
meld of door de fabrikant zijn vrijgegeven.
Bediening van de tandboorvoering (Fig. 1)
Uw tafelboormachine is uitgerust met een tandboor-
voering (4). Om een boor te gebruiken, moet eerst
de spaanbeveiliging (3) omhoog worden geklapt,
aansluitend moet de boor worden geplaatst en de
boorvoering (4) met de meegeleverde boorvoerings-
sleutel (17) worden aangehaald.
Boorvoeringsleutel (17) weer verwijderen.
Zorg voor een stevige bevestiging van het gespan-
nen gereedschap.
Let op! Boorvoeringsleutel (17) niet laten zitten.
Gevaar op letsel door het wegslingeren van de boor-
voeringsleutel (17).
Gebruik van de diepteaanslag (afb. 11)
Aanwijzing: Bij het gebruik van de diepteaanslag (13)
moet de punt van de boor direct boven het werkstuk
staan, terwijl de spindel in de bovenste stand staat.
Bij uitgeschakelde machine de boor laten dalen,
1
tot de wijzer de gewenste boordiepte van de diep-
teaanslag (13) aanwijst.
De onderste moer (L) tot de onderste aanslag (M)
2
omlaag draaien.
3 De onderste moer borgen met de bovenste con-
tramoer (K).
Bij het dalen van de boor wordt de boordiepte be-
4
grensd tot het ingestelde bereik.
54 / NL
 www.scheppach.com  service@scheppach.com  +(49)-08223-4002-99  +(49)-08223-4002-58
All manuals and user guides at all-guides.com
Gereedschap spannen
Span gereedschap in principe met behulp van een
machinebankschroef of met een geschikt spanmiddel
goed vast.
Werkstukken nooit met de hand vasthouden!
Tijdens het boren moet het werkstuk op de boorta-
fel kunnen worden bewogen, zodat de zelfcentrering
kan plaatsvinden. Werkstuk absoluut beveiligen te-
gen verdraaien.
Dit geschiedt het beste door het werkstuk te plaatsen,
resp. de machinebankschroef tegen een vaste aan-
slag te schuiven.
Let op! Plaatdelen moeten worden ingespannen zo-
dat deze niet omhoog kunnen worden gescheurd.
Stel de boortafel afhankelijk van het werkstuk op de
juiste hoogte en hoek in. Tussen de bovenkant van
het werkstuk en de boorpunt moet voldoende afstand
over blijven.
De tafel en het werkstuk plaatsen
Plaats altijd een stuk ondersteuningsmateriaal (hout,
multiplex ...) op de tafel onder het werkstuk. Hierdoor
wordt versplintering of een zware belasting op de
onderzijde van het werkstuk wanneer de boor door
het materiaal schiet, verhinderd. Om te verhinderen
dat het ondersteuningsmateriaal niet meer onder
controle is en begint te tollen, moet u zorgen dat dit
materiaal de linkerzijde van de kolom raakt, zoals
weergegeven.
Waarschuwing:
Om te verhinderen dat het werkstuk of het ondersteu-
ningsmateriaal uit uw hand wordt getrokken tijdens
het boren, plaatst u het aan de linkerzijde van de
kolom. Als het werkstuk of ondersteuningsmateriaal
niet lang genoeg is om de kolom te bereiken, moet u
het aan de tafel vastmaken. Als u dat niet doet, kan
dit lichamelijk letsel veroorzaken.
NB: voor kleine stukken die niet aan de tafel kun-
nen worden bevestigd, moet u een kolomboorbank-
schroef gebruiken.
De bankschroef moet aan de tafel worden bevestigd
met een klem of met bouten voor het vermijden van
letsel door rondtollende werkstukken, een draaiende
bankschroef of breuk van het gereedschap.
Boren (afb. 1)
Het apparaat inschakelen.
1
Een van de grepen (10) vastpakken en linksom
2
draaien.
De boorkop (4) daalt.
3
4 Met een geschikte voeding en tot de gewenste
diepte boren in het werkstuk.
Houd rekening met het eventuele spaanbreken op
5
weg naar de gewenste boordiepte.
Het gereedschap langzaam terug bewegen naar
6
de aanslagpositie.