Montage Des Seitenruders; Montage Des Höhenruder-Servos - Reely SKY YAK-54 Notice D'emploi

i) Montage des Seitenruders
Markieren Sie zuerst die Stelle, an der später der Fahrwerksdraht in das
Seitenruder eingeklebt wird (1) und bohren Sie ein 1,5 mm Loch vor. Im
unteren Teil wird eine Kerbe für den Fahrwerksdraht in das Seitenruder
eingeschnitten.
Zusätzlich zu den beiden Scharnieren, die in der Seitenleitwerks-
Dämpfungsfläche (2) fest eingeklebt wurden, wird noch ein Scharnier
am Rumpfende (3) angebracht. Schneiden Sie dazu die erforderlichen
Schlitze in den Rumpf und in das Seitenruder.
Geben Sie etwas Epoxyd-Klebstoff in die Bohrung bzw. in die Kerbe für
den Fahrwerksdraht und setzen das Seitenruder auf.
Achten Sie dabei darauf, dass kein Klebstoff in Haltelasche gelangt.
Richten Sie das Seitenleitwerk so aus, dass nach links und rechts der
max. Ausschlag möglich ist. Der Abstand zur Seitenruder-Dämpfungs-
fläche (4) sollte am oberen Rand ca. 0,5 – 1 mm betragen.
Kleben Sie anschließend die Scharniere mit dünnflüssigem Sekunden-
kleber im Seitenruder fest.
j) Montage des Höhenruder-Servos
Das Servo für die Höhenruderanlenkung (1) wird links unmittelbar vor
dem Höhenleitwerk (2) in die Rumpfseitenwand eingebaut. Zuvor muss
jedoch ein ca. 25 cm langes Servo-Verlängerungskabel angeschlossen
werden.
Die Anlenkung des Höhenruders erfolgt nach dem selben Schema wie
bei den Querrudern. Da jedoch die Materialstärke des Ruderblattes ge-
ringer ist, muss zum Verschrauben des Ruderhebels (3) eine Gegen-
platte auf der Ruderunterseite gesetzt werden (siehe Skizze). Achten
Sie bei der Positionierung des Ruderhebels auf einen möglichst geradli-
nigen Verlauf der Anlenkung.
Für die Höhenruderanlenkung muss die längere der beiden An-
lenkstangen verwendet werden.
Justieren Sie die Anlenkung nun so, dass das Höhenruder weder nach
oben noch nach unten zeigt, wenn der Servohebel in der Mittelstellung
(senkrecht) steht.
16
All manuals and user guides at all-guides.com
Bild 11
Bild 12
c) Montage van de rolroer-besturing
De positie van de roerhefboom (1) voor de rolroer-besturing moet zo
gekozen worden, dat de besturingsstangen (2) exact in een hoek van
90° t.o.v. de rolroerspleet staan.
De gatenrij in de roerhefboom moet hierbij op één lijn met het draaipunt
van het rolroer liggen (zie schets).
Teken de posities van de roerhefboom-bevestigingsschroeven bij het
rolroer aan en boor de gaten met een 1,5 mm boor voor.
Onze tip:
In de praktijk is gebleken, dat het beter is een beetje dunne secondenlijm
in de schroefgaten te laten lopen. Hierdoor wordt de stabiliteit van de
schroefverbinding duidelijk verbeterd.
Schroef vervolgens de rolroerhefboom met telkens 2 x 10 mm schroeven
vast.
Monteer de standbout (3) in de buitenste boring van de servohefboom
(4). De afstand tot het draaipunt moet dan ca. 13 mm bedragen. De
bevestigingsmoer (5) moet met lijm of schroefborglak geborgd worden
en mag maar zo vast aangedraaid worden, dat de standbout zich nog
licht in de servohefboom draaien kan.
Monteer de servohefboom (4) samen met de besturingsstangen (2)
volgens de onderste afbeelding bij afbeelding 5.
Bevindt de servo zich in de middenpositie, dan moet de servohefboom
parallel t.o.v. de rolroerspleet resp. in een hoek van 90° t.o.v. de
besturingsstang staan.
Na het vastdraaien van de madeschroef (6) kan het overstaande gedeelte
van de stang (7) met een zijkniptang verkort worden.
Afb. 5
77