Homa TP 50 Serie Original-Manuel D'instructions De Montage page 19

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

Bij alle 3-Fasen-motoren in normale uitvoering worden de
aansluitingen van de temperatuurvoelers (wanneer
ingebouwd) via de motor aansluitkabel naar buiten
gevoerd en moeten via de aders T
aansluitkabel zo in de schakelkast worden aangesloten,
zodat een automatische wederinschakeling na afkoeling
van de motor mogelijk is.
De explosieveilige uitvoeringen bezitten een
temperatuurvoeler-set met een hogere
uitschakelingtemperatuur, de aderen T
aansluitkabel moeten zo aangesloten worden dat na
uitschakeling een handmatige terugschakeling mogelijk is.
Er zijn zelfhoudende Ex-voelers in plaats van standaard-
voelers ingebouwd, dwz. bij serie-schakeling naar de
beveiliging kunnen deze door het scheiden van de pomp
van het net (stekker of hoofdschakelaar) en het afwachten
van de afkoeling teruggezet worden.
Uitschakelingstemperatuur van de voeler:
Motor
AM120/122...2pol
TP50
TP53
AM120/122...4pol
TP50
TP53
TP70
AM136...2pol
TP50
TP53
TP70
AM136...4pol
TP50
TP53
Informatie voor bedrijf van de pomp aan een
frequentie omvormer :
Bij Ex-pompen opererend met een frequentie omvormer,
dient de temperatuur bewaking in de stator via een PTC
weerstand volgens DIN 44082 (op verzoek leverbaar) in
combinatie met een RL94/9/EG relais te worden
gerealiseerd.
6.4. Oliekamer-Elektronische dichtingcontrole
De pompen TP 50, TP 53 und TP 70 worden op verzoek
met een dichtingscontrole van de oliekamer geleverd. Via
2 sensoren S1/S2 wordt de weerstand van de olievulling
gecontroleerd. De sensoren dienen in de schakelkast aan
een analyseapparaat met galvanisch gescheiden sensor
stroomcircuit aangesloten worden. (Elektrodenrelais). Bij
ondichtheid van de asafdichting treed er water in de
oliekamer binnen en verandert de weerstand van de olie.
De aanspreek gevoeligheid moet van 0 -100 kΩ instelbaar
zijn. Standaardinstelling 50 kΩ. Bij Ex-uitvoering een
analyseapparaat met eigengezekerd stroomcircuit
gebruiken.
6.4. Draairichtingcontrole
Bij 1-Fase-motoren is een controle van de draairichting
niet noodzakelijk, daar deze altijd met de correcte
draairichting lopen.
Voordat u een 3-fasen pomp in bedrijf neemt, dient u de
draairichting te controleren. Bij gebruik van een HOMA-
besturing met draairichting-controle, licht deze bij foutieve
draairichting op. Bij kleinere pompen kan de controle ook
door het observeren van de start-ruk plaatsvinden.
en T
van de
1
3
en T
van de
1
2
Wikkeling
Wikkeling
Normal
Ex
T1+T3
T1+T2
Regelaar
Limiet
140°C
140°C
140°C
140°C
140°C
140°C
140°C
140°C
De draairichting is met de klok mee, gezien vanaf de
bovenzijde van de pomp. Tijdens het starten zal de pomp
echter even in tegengestelde richting roteren.
Bij grotere pompen dient de draairichting door een
testloop voor inbouw vastgesteld te worden.
Bij vast geϊnstalleerde pompen kan in noodgeval de
opvoerhoogte op capaciteit bij verschillende
draairichtingen vergeleken worden. De draairichting met
de grootste capaciteit of hoogste opvoerhoogte is de
juiste.
Bij een onjuiste draairichting, verwissel dan twee van de
drie fasen van de stroomvoorziening. Bij pompen met een
origineel HOMA-besturing met CEE-netstekker kan de
faseverwisseling door 180°-draaien van de ronde
houderplaat aan de stekkerpolen met een
schroevendraaier verricht worden.
7. Montage en Installatie
Maximale onderdompeldiepte in acht nemen (zie
typeplaatje)
Bij gebruik in een pompput, moet de putopening na
montage van een begaanbare afdekking worden voorzien.
Schades ten gevolgen van een overstroming door een
storing aan de pomp dient de gebruiker door trefzekere
maatregelen (bijv. installatie van een alarminstallatie,
reservepomp e.d.) uit te sluiten.
7.1. Natte opstelling op Bodemring
Pompen van de bouwserie TP 50 en TP 53 worden
seriematig met bodemvoet geleverd, bij modellen van de
bouwserie TP70 moet een bodemring (als toebehoor
leverbaar ) aan de zuigzijde van de pomp bevestigd
worden.
Aansluitbocht of –knie aan de persaansluiting
aanbrengen.Drukleiding monteren. Afsluiters,
terugslagkleppen, e.d. eventueel volgens voorschrift
monteren. De persleiding dient spanningsvrij gemonteerd
te worden. Bij gebruik van een slang als persleiding, zorg
dan voor dat deze niet knikt en dat de binnendiameter van
de slang overeenkomt met de doorlaat van de
persaansluiting.
De pomp aan de handgreep met een touw of ketting in de
vloeistof laten zakken. Als de pomp in modder of op een
ongelijke bodem wordt opgesteld, is het raadzaam de
pomp op bakstenen te plaatsen.
7.2. Pompput installatie met automatisch
koppelingssysteem
De volgende handleiding behelst de montage van het
originele HOMA-koppelingsysteem:
⇒ Positie van de koppelingsvoet en de
bevestigingsconsole van de geleidestangen vastleggen,
door bijv. een schietlood te gebruiken.
⇒ De correcte inbouwmaten van de pomp(en) controleren.
(volgens de maattekeningen)
⇒ Bevestigingsgaten voor de geleidestangkonsole in de
binnenrand van de putopening boren. Wanneer dit
wegens plaatsgebrek niet mogelijk is, kan de
geleidestangkonsole ook d.m.v. een gebogen profiel aan
de onderzijde van de putafdekking bevestigd worden. De
geleidestangkonsole met twee schroeven bevestigen,
maar nog niet aandraaien.
19

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières