VOLTCRAFT TC-150 Manuel D'utilisation page 39

Temperature calibrator
Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

Als een temperatuurverhoging plaatsvindt, wordt het verwarmingsproces door de functieaanduiding
"OUT" (1) aangegeven.
Als een temperatuurdaling plaatsvindt, gaat de functieaanduiding "OUT" uit of begint te knipperen.
Als de werkelijke temperatuurwaarde (indicatie 3) met >4 °C boven de gewenste temperatuurwaarde
(indicatie 2) ligt, worden de beide rode functieaanduidingen "ALM1" en "ALM2" geactiveerd. Deze indi-
caties geven u aan dat er momenteel een grotere temperatuursafwijking is. Als het temperatuurverschil
van >4 °C wordt onderschreden, doven deze indicaties uit.
ALM1 :
het verwarmingsproces is tijdelijk onderbroken
ALM2 :
het koelproces wordt versterkt.
De fysisch tot stand gebrachte tempratuur
(verwarmingselement) laat een klein verschil
zien van gewenste en werkelijke temperatuur.
In de tabel kan de afwijking van referentietempe-
ratuur en daadwerkelijk aanwezige temperatuur
worden afgelezen.
Invloeden van buitenaf, zoals vb. tocht, kunnen
dit verschil versterken.
MEETMODUS
Temperatuursensoren hebben verschillende schachtdiameters. Om zo veel mogelijk verschillende
sensortypes en diameters te kunnen gebruiken, zijn er verschillende boorgaten in het kalibratievlak
aanwezig.
Jammer genoeg kunnen niet alle afmetingen in acht worden genomen. Kies daarom het boorgat dat
het best bij uw sensordiameter past.
Steek de sensorschacht in de passende opening (4/5) tot de sensor contact heeft.
Aangezien lucht een slechte warmtegeleider is, kan het voordelig zijn om tijdens het
kalibreren een warmtegeleidingspasta te gebruiken. Deze pasta dient als warmtebrug
tussen kalibratievlak en temperatuursensor. Meetafwijkingen worden zo verminderd.
Reinig na gebruik de warmtegeleidingspasta grondig van de afgekoelde meetopeningen
met wattenstaafjes, etc.
Aan de bovenzijde van de behuizing bevindt zich bovendien een opening (4) voor insteekthermosen-
soren met een schachtdiameter van max. 3 mm. Deze opening kan, zoals de voorste boorgaten, voor
het kalibreren worden gebruikt of voor de controle van de temperatuur van het kalibreerlichaam met
een externe thermometer.
Nadat het meten is beëindigd, moet de tempeartuur op <60 °C worden geregeld.
Schakelt het toestel niet uit als de indicatie een temperatuur >60 °C aanduidt. De
opgeslagen temperatuur kan het toestel vernietigen. Laat het toestel niet onbeheerd
afkoelen.
39

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières