Scheppach CSP2540 Mode D'emploi page 268

Aftoppen (afb. K)
m VOORZICHTIG
Top alleen takken af onder ofwel gelijk aan schouder-
hoogte. Snijd nooit takken boven schouderhoogte.
Laat zulke werkzaamheden over aan een deskundi-
ge.
Snijd bij de eerste snede (pos. 1) 1/3 in het onderste
takdeel.
Snijd dan met de tweede snede (pos. 2) helemaal
door de tak heen. De derde snede (pos. 3) is een bo-
vensnede, waarmee u de tak tot op 2,5 tot 5 cm van
de stam scheidt.
GEBRUIK VAN DE KETTINGZAAG VOOR HET
SNOEIEN VAN BOMEN IN COMBINATIE MET
BOOMKLIMTECHNIEKEN
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u het gevaar
voor letsel bij het werken op hoogte met behulp van
een boomonderhoudszaag kunt reduceren met be-
hulp van klimtouw en een harnas. Hoewel het als ba-
sisbeschrijving voor een leidraad of trainingshandlei-
ding kan dienen, moet het niet als vervanging voor
een gedegen vakopleiding worden beschouwd. De
richtlijnen in deze bijlage vormen slechts praktijk-
voorbeelden. Nationale wetten en voorschriften moe-
ten altijd strikt worden nageleefd.
Algemene voorschriften voor het werken op
hoogte
Gebruikers van boomonderhoudszagen die met be-
hulp van klimtouw en harnas op hoogte werken, mogen
nooit alleen werken. Ze moeten vanaf de grond wor-
den ondersteund door iemand die een training heeft
gevolgd over wat te doen in geval van nood. Gebrui-
kers van boomonderhoudszagen moeten voor deze
werkzaamheden een algemene opleiding hebben
gevolgd over veilige klimtechnieken en werkposities.
Bovendien moeten ze goed zijn uitgerust met harnas,
touwen, riemen met ogen, karabijnhaken en andere
uitrusting om een veilige werkpositie aan te nemen
terwijl de kettingzaag wordt vastgehouden.
Voorbereiding voor het gebruik van de ketting-
zaag in de boom
De medewerker op de grond moet de kettingzaag
inspecteren, bijtanken, starten, warm laten lopen
en vervolgens uitschakelen voordat hij deze aan de
werknemer in de boom overhandigt.
De kettingzaag moet worden bevestigd met een riem
die aan het harnas van de boomverzorger kan wor-
den vergrendeld (afb. M).
a) Bevestig de riem aan het bevestigingspunt aan de
achterkant van de kettingzaag (R1, afb. R).
268 | NL
 www.scheppach.com /  service@scheppach.com /  +(49)-08223-4002-99 /  +(49)-08223-4002-58
b) Zorg voor geschikte karabijnhaken waarmee de
kettingzaag indirect (d.w.z. met de riem) en direct
(d.w.z. met het bevestigingspunt van de ketting-
zaag) kan worden vergrendeld met het harnas van
de boomverzorger.
c) Zorg ervoor dat de kettingzaag stevig is aangekop-
peld wanneer deze aan de boomverzorger wordt
overhandigd.
d) Zorg ervoor dat de kettingzaag aan het harnas is
vergrendeld voordat deze van het opklimhulpmid-
del wordt losgekoppeld.
De mogelijkheid om de kettingzaag rechtstreeks aan
het harnas te bevestigen, vermindert het risico op
schade aan de apparatuur bij verplaatsingen rond-
om de boom. Schakel de kettingzaag altijd uit wan-
neer deze rechtstreeks aan het harnas is bevestigd.
De kettingzaag moet op de aanbevolen bevestigings-
punten op het harnas worden vergrendeld. Deze kun-
nen zich in het midden (voor- of achterkant) of aan de
zijkanten bevinden. Bevestig de kettingzaag zo mo-
gelijk achter in het midden, zodat deze niet in contact
kan komen met de klimtouwen en het gewicht in het
midden, in het verlengde van de wervelkolom van de
uitvoerende persoon hangt (afb. N).
Als de kettingzaag naar een ander bevestigingspunt
wordt overgezet, moet de medewerker beslist con-
troleren of de zaag goed aan het nieuwe punt is be-
vestigd voordat deze van het vorige bevestigingspunt
wordt losgekoppeld.
Het gebruik van kettingzagen in bomen
Onderzoeken naar ongevallen die zich met dergelij-
ke kettingzagen voordoen tijdens het snoeien van bo-
men, wijzen uit dat eenhandig gebruik van de ketting-
zaag de hoofdoorzaak vormt. Bij de meeste ongeval-
len probeerde de uitvoerende persoon niet om een
veilige werkpositie aan te nemen waarbij de ketting-
zaag met beide handen kon worden vastgehouden.
Dit verhoogt het gevaar voor letsel, omdat:
• de kettingzaag bij terugslag niet stevig wordt vast-
gehouden;
• de uitvoerende persoon onvoldoende controle over
de kettingzaag heeft, zodat de kans toeneemt dat
de zaag in contact komt met de klimtouwen en li-
chaamsdelen van de persoon;
• de uitvoerende persoon de volledig de controle
kwijtraakt als gevolg van een onveilige werkpositie
die leidt tot contact met de kettingzaag (onbedoelde
beweging tijdens het gebruik van de kettingzaag).