Programmastappen Verwijderen; Toevoegen; Programma's Verwijderen - IMG STAGELINE DMX-3216 Mode D'emploi

Chase xx
STEP 001
(Programma xx, huidige programmastap 1)
Er kunnen ook meerdere programma's tegelijk
geselecteerd worden. De led heeft dan telkens
betrekking op het laatst geselecteerde pro-
gramma.
Als er op toets wordt gedrukt, waaronder nog
geen programma opgeslagen is, verschijnt op
het display NULL .
3) De leds AUTO, MUSIC en MANUAL (8) geven
de momenteel geselecteerde sequentiële stu-
ring voor de programma's aan. Met de toets
naast de leds kunt u het type sequentiële sturing
wijzigen:
AUTO
De programmasequentie is tijdgestuurd. Met de
regelaar FADE TIME (25) stelt u de mengtijd tus-
sen de programmastappen in (0 tot 30 secon-
den). Op het display verschijnt dan de huidige
instelling, bv. FT:0.71S
WAIT TIME (24) stelt u de verblijftijd van de pro-
grammastappen in (5 min tot 0,1 seconde). Op
het display verschijnt dan de huidige instelling,
WT:5.78S
bv. .
U kunt de sequentiesnelheid voor het pro-
gramma ook via de toets TAP (15) invoeren.
Druk hiervoor tweemaal op de toets. Uit de tijd
die tussen het drukken op de toets ligt, wordt
dan de sequentiesnelheid afgeleid.
MUSIC
De programmasequentie wordt bepaald door
een naar de ingang AUDIO (28) gestuurd sig-
naal of, als de jack niet aangesloten is, door
schakelimpulsen via de ingebouwde microfoon.
Daarbij kunt u de gevoeligheid van audio-ingang
en microfoon instellen via de toetsen
(13) [0 tot 100]. Op het display verschijnt dan de
huidige instelling, bv.
MANUAL
Met de toets of
pen na elkaar of in stijgende of dalende volgorde
oproepen.
4) Om een programma te af te sluiten, drukt u
opnieuw op de betreffende cijfertoets. De led
boven de toets gaat dan uit.
5.3.3 Programmastappen verwijderen/toevoegen
Reeds ingestelde programma's kunnen achteraf
gewijzigd worden door individuele programmastap-
pen te wissen of nieuwe stappen in te voegen.
. Met de regelaar
en
SENE 050 .
kunt u de programmastap-
1) Houd de toets PROGRAM / REC (10) drie secon-
den lang ingedrukt. De led naast de toets knip-
pert en geeft de programmeermodus aan.
2) Druk op de toets CHASE (7). De led boven de
toets licht op. Bovendien knipperen alle leds
boven de cijfertoetsen (17), waaronder reeds
een programma opgeslagen werd.
3) Selecteer met de cijfertoetsen het te wijzigen
programma.
4) Druk op de toets INSERT (12). De LED naast de
toets licht op.
5) Selecteer met de toets
mastap, die verwijderd of waarvoor een nieuwe
stap ingevoegd moet worden. Op het display
verschijnt de momenteel geselecteerde stap
(STEP xxx).
6) Om de stap te verwijderen drukt u op de toets
DEL. Als bevestiging flikkeren alle leds op.
Om een nieuwe stap in te voegen selecteert u
na elkaar de voor de programmastap voorziene
apparaten en stelt u ze in (
roep reeds aangemaakte scènes op (
stuk 5.2.2). Druk aansluitend kort op de toets
PROGRAM / REC. De programmastap wordt
opgeslagen en alle leds flikkeren kort op als
bevestiging.
Herhaal zo nodig de stappen 5 en 6.
7) Om de programmeermodus te verlaten, houdt u
de toets PROGRAM / REC drie seconden lang
ingedrukt. De led naast de toets gaat uit.

5.3.4 Programma's verwijderen

1) Houd de toets PROGRAM / REC (10) drie secon-
den lang ingedrukt. De led naast de toets knip-
pert en geeft de programmeermodus aan.
2) Druk op de toets ENTER (7). De LED boven de
toets licht op. Bovendien knipperen alle leds
boven de cijfertoetsen (17), waaronder reeds
een programma opgeslagen werd.
3) Houd de toets DEL (21) ingedrukt en druk tege-
lijk op de cijfertoets van het te verwijderen pro-
gramma. Het programma wordt verwijderd en
alle leds flikkeren kort op als bevestiging.
Verwijder op deze wijze zo nodig andere pro-
gramma's.
4) Om de programmeermodus te verlaten, houdt u
de toets PROGRAM / REC drie seconden lang
ingedrukt. De led naast de toets gaat uit.
of (13) de program-
hoofdstuk 5.1), of
hoofd-
NL
B
59