Table des Matières
Publicité
Entretien / élimination
Rotor principal
-
Vérifiez les pales du rotor principal pour dommages. Les pa-
les endommagées provoquent des déséquilibres et au pire
une perte de contrôle.
-
Bien s'assurer que les pales de rotor sont équilibrées.
-
Vérifiez le plan de rotation.
-
Contrôlez les vis de fixation sur les pales de rotor. Celles-ci
doivent être serrées de façon à permettre que les pales de
rotor soient encore en mesure, pendant leur service, de se
positionner en un angle de180° l'une par rapport à l'autre.
C'est seulement ainsi qu'il est possible d'assurer un vol faib-
le en vibrations et en équilibre.
-
Si vous maintenez l'arbre de rotor horizontal, les pales de
rotor doivent se rabattre d'elles-mêmes vers le bas.
-
Bien surveiller l'arbre du rotor principal; si l'arbre du rotor est
faussé, ceci provoque un déséquilibrage et éventuellement
une perte de contrôle.
-
Contrôlez l'usure des joints O; l'usure et les rayonnements
UV réduisent l'élasticité des joints O, ce qui augmente le jeu
de l'arbre du rotor.
-
Vérifiez le guidage du plateau cyclique sur l'arbre du rotor. La
boule doit se laisser glisser facilement sur l'arbre, le coussi-
net sphérique ne doit pas être faussé.
-
Les articulations (connexions) et les éléments de renvoi du
contrôle du plateau cyclique doivent travailler facilement et
sans tension.
-
Veiller à ce que les barres des palettes soient de même
longueur (espacement palette de commande/ fixation de la
barre des palettes = 62 mm)
Guignols, chapes à rotule, connexions
-
Vérifiez le jeu, la facilité de fonctionnement et d'éventuels
dommages. Toutes les connexions doivent être rectilignes
et sans tension.
Rotor de queue
-
Vérifiez le roulement à billes du rotor de queue pour sa
douceur de fonctionnement. Les résistances conduisent à
une surchauffe et provoquent une usure et un vol imprécis.
-
Vérifiez les pales pour dommages éventuels. Des pales
de rotor défectueuses provoquent un déséquilibrage et des
vibrations. Rien qu'un léger contact avec le sol peut endom-
mager les pales.
-
Evitez les envols et atterrissages sur les herbes hautes
car celles-ci peuvent se prendre dans le rotor de queue et
l'endommager.
-
Démontez le carter du rotor de queue tous les 50 vols pour
contrôle et entretien.
Nettoyage
Nettoyez l'extérieur du modèle et de la télécommande avec un
chiffon doux et sec ou un pinceau. N'utilisez dans aucun cas des
détergents agressifs ou des solutions chimiques, car ils pourrai-
ent détériorer la surface du boîtier.
04/10
All manuals and user guides at all-guides.com
Hoofdrotor
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Roerhoornen, kogelkoppen, aansturingen
-
Staartrotor
-
-
-
-
Reiniging
Reinig de buitenkant van de helikopter en de afstandsbediening
alleen met een zachte en droge doek of
kwast.
U mag in geen geval agressieve schoonmaakmiddelen
of chemische oplosmiddelen gebruiken omdat hierdoor
het oppervlak van de behuizingen beschadigd kan worden.
Onderhoud / verwijdering
Controleer de hoofdrotorbladen op beschadigingen. Bescha-
digde rotorbladen leiden tot onbalans en in het ergste geval
tot een verlies van de controle.
Verzeker dat de rotorblader perfect in balans zijn.
Controleer de spoorloop.
Controleer ook de arreteerschroeven aan de rotorbladen.
Deze mogen slechts zover aangetrokken worden dat de ro-
torbladen nog in staat zijn zich tijdens het bedrijf in een hoek
van 180° onderling uit te lijnen. Alleen zo is een vibratiearme
werking zonder onbalans mogelijk.
Wanneer u de rotoras in horizontale positie houdt moeten de
rotorbladen vanzelf naar beneden afklappen.
Observeer de hoofdrotoras; is de rotoras gebogen dan leidt
dit tot onbalans en eventueel tot verlies van de controle.
Controleer de O-ringen; slijtage en UV-stalen verminderen
de elasticiteit van de O-ringen, wat een verhoogde speling
van de rotoras tot gevolg heeft.
Controleer de geleiding van de tuimelschijf op de rotoras; de
kogel moet soepel op de as verschoven kunnen worden; de
kogelplan mag niet opengeslagen worden.
De aansturingen en omsturingen van de tuimelschijfsturing
moeten soepel en zonder spanning werken.
Let op dezelfde lengte van de paddelstangen (afstand stuur-
paddel/bevestiging van de paddelstang = 62 mm)
Let op speling, soepele werking en beschadigingen. Alle
aansturingen moeten rechtlijnig en spanningsvrij lopen.
Het staartrotorkogellager op soepele werking controleren.
Weerstand leidt tot oververhitting en slijtage en tot onprecie-
ze vluchteigenschappen.
De staartrotorbladen op beschadigingen controleren. De-
fecte rotorbladen leiden tot onbalans en trillingen. Een licht
contact met de bodem kan de bladeren al beschadigen.
Starts en landingen in hoog gras vermijden omdat het gras
in het staartrotorsysteem gewikkeld en het systeem hierdoor
beschadigd kan worden.
De behuizing van de staartrotor om de 50 vluchten demon-
teren voor controle en onderhoud.
61
Publicité
Table des Matières
