Weerstandsmeting „Ω - VOLTCRAFT R-200 Notice D'emploi

g) Weerstandsmeting „Ω"
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals
andere meetobjecten absoluut spanningloos en ontladen zijn.
De milliohmmeter maakt de meting van weerstanden mogelijk binnen het normale meetbereik van 0,1 Ω
tot 40 MΩ in de meetprocedure met 2 geleiders en de exacte laagohmige meting van 0,1 mΩ tot 40 Ω
in de meetprocedure met 4 geleiders.
Bij de 2-geleider meting wordt de weerstand van de meetsnoeren in de meting mee-
gerekend. De weerstand van de meetsnoeren ligt bij ca. 0,5 Ω. Deze geringe waarde
is bij een meetbereik tot 40 MΩ te verwaarlozen. Het vervangingsschema is rechts
afgebeeld:
De beide weerstanden „R E1" en „R E2" geven de meetsnoeren weer. „R" komt over-
een met het meetobject. Alle drie weerstanden worden in de meting meegerekend.
Bij de meting met 4 geleiders wordt een stroom- en spanningsmeetcircuit bij aange-
sloten. Volgens de Wet van Ohm zijn in een serieschakeling de stromen overal gelijk.
De stroommeting is in een meetcircuit onafhankelijk van de plaats van meting.
De spanningsmeting vindt hoogohmig plaats zodat het meetcircuit niet wordt belast en
de meetwaarden niet worden vervalst. Door de bijkomende spanningsmeting wordt
dan de weerstand zonder leidingverliezen berekend (formule: R = U/I). Het vervan-
gingsschema is rechts afgebeeld:
De beide meetmethoden worden hieronder uitgelegd.
Voor de weerstandsmeting met 2 geleiders gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik „Ω".
- Steek het rode enkelvoudige meetsnoer in de Ω-meetbus "E2" (10); het
zwarte in de COM-meetbus "E1" (13).
- Controleer de meetsnoeren op doorgang door beide meetstiften met
elkaar te verbinden. Nu moet zich een weerstandswaarde van ca. 0-0,5
ohm instellen (de eigen weerstand van de meetsnoeren).
- Verbind nu de beide meetstiften met het meetobject. De meetwaarde
wordt op het display weergegeven, mits het meetobject niet hoogohmig
of onderbroken is. Wacht tot de displaywaarde is gestabiliseerd. Bij weer-
standen >1 MΩ kan dit enige seconden duren.
- Zodra "OL" (voor Overload = overbelasting) op het display verschijnt,
hebt u het meetbereik overschreden of is het meetcircuit onderbroken.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
Wanneer u een weerstandsmeting uitvoert, moet u erop letten dat de meetpunten waarmee de
meetsnoeren in contact komen, vrij zijn van vuil, olie, soldeerhars of dergelijke. Dergelijke
omstandigheden kunnen het meetresultaat vervalsen.
75